Wetgeving die voedselproducenten en aanbieders verplicht om allergenen te vermelden blijkt in verschillende landen goed te werken als het erom gaat de belangrijkste veroorzakers van door voedsel veroorzaakte anafylaxie te identificeren. Aan het National Heart & Lung Institute, dat verbonden is aan Imperial College London in Groot-Brittannië is een onderzoek gedaan naar regionale verschillen in de aanpak van voedselgerelateerde anafylaxie.
Studieleider en hoofdauteur prof. Paul Turner legt uit dat het onderzoek bedoeld was om de zogeheten Codex Alimentarius up to date te houden. De Codex is een serie internationale afspraken over voedselstandaarden, onder auspiciën van de Wereldgezondheidsorganisatie WHO en de Voedsel- en landbouworganisatie FAO. Binnen de Codex is vastgelegd welke informatie er op voedseletiketten thuishoort, verdeeld in acht groepen producten die samen verantwoordelijk zijn voor ruim 90% van alle voedselallergieën wereldwijd. Dat zijn: tarwe, schaaldieren, eieren, vis, pinda’s, soja, melk en noten.
“Maar”, legt Turner uit, “deze acht groepen zijn meer dan 10 jaar geleden aangewezen, en vaak op basis van zeer beperkte data. Nu het zo ver is dat de Codex geactualiseerd wordt is het dus ook belangrijk om te onderzoeken of de inzichten inmiddels niet veranderd zijn.” Daarom werden in totaal 65 studies over voedselgerelateerde anafylaxie uit 41 landen onderzocht. Het ging dan met name om mensen die vanwege een incident in een ziekenhuis beland waren of in een centrale database waren opgenomen.
Opmerkelijk was dat er significante verschillen tussen verschillende regio’s zichtbaar werden. Sommige allergenen blijken vaak anafylaxie in alle of vrijwel alle regio’s te veroorzaken, terwijl andere allergenen maar in een of twee van de zes regio’s een rol spelen.
Koemelk, schaaldieren, pinda’s en noten blijken wereldwijd voor anafylactische reacties te zorgen. Maar er zijn regionale verschillen. Pinda’s en noten roepen vaker reacties op in Europa, Noord-Amerika en Australië, en minder vaak in Azië. Daartegenover blijkt tarwe, dat wereldwijd veel minder als een bron van anafylaxie wordt gezien, in China wel bovenproportioneel vaak voor reacties te zorgen. Soms is er een verband te leggen tussen de mate waarin bepaalde soorten voedsel worden gegeten en de incidentie van anafylaxie. Zo komt pinda-allergie relatief veel voor in de Verenigde Staten, maar in dat land wordt dan ook veel pinda gegeten. Opmerkelijk was daarnaast dat soja, dat wel in het rijtje van acht allergenen genoemd wordt, in geen enkele regio een belangrijke oorzaak van anafylaxie is.
De onderzoekers merken wel op dat het goed is om te zien dat de lokale en nationale regelgeving rond het melden van allergenen doorgaans goed aansluit op de voornaamste veroorzakers van allergische reacties aldaar. In alle regio’s van de wereld blijkt de Codex de voornaamste allergenen goed in kaart te brengen.
Referentie