Ruxolitinib-zalf blijkt goed verdragen te worden door meeste patiënten met atopische dermatitis

mei 2022 Farmanieuws Willem van Altena

Dit artikel is onderdeel van de Editor’s Pick maart 2023, bestaande uit een selectie van klinisch relevante literatuur die onlangs gepubliceerd is in de belangrijkste internationale wetenschapstijdschriften gefocust op astma, allergie en/of klinische immunologie. Deze selectie is gemaakt door Dr. Douwe de Boer (Biochemicus, Maastricht UMC+)Bekijk hier de gehele selectie.

In een nieuwe studie die werd uitgevoerd door wetenschappers uit Montreal (Canada) is onderzocht wat het bijwerkingenprofiel is van een nieuw ontwikkelde zalf, met als werkzame stof 1,5% ruxolitinib, bij maximaal aanbevolen gebruik door patiënten met atopische dermatitis. Ruxolitinib is een Janus kinase (JAK)1/2-remmer.

Voor deze open-label fase I-studie werden patiënten in de Verenigde Staten en Canada gezocht die 12-65 jaar oud waren en leden aan atopische dermatitis met een Investigator’s Global Assessment score ≥ 2 en met ≥ 25% van het huidoppervlak aangetast. De patiënten brachten gedurende 28 dagen tweemaal daags 1,5% ruxolitinib-zalf aan op laesies die bij aanvang van de studie reeds aanwezig waren. Na die periode werd het gebruik van de zalf voor nog eens 28 dagen voortgezet, maar alleen op actieve laesies (verlengingsperiode). De belangrijkste uitkomsten waren de frequentie, duur en ernst van behandelingsgerelateerde bijwerkingen. Daarnaast werden plasmaconcentraties van ruxolitinib en farmacokinetische parameters vastgelegd.

Resultaten

In totaal werden 41 patiënten geïncludeerd (mediane leeftijd: 17 jaar, 51% man), en van hen namen er 37 (90,2%) deel aan de verlengingsperiode. Tijdens de behandeling deden bijwerkingen zich voor bij 13 patiënten (31,7%), waarvan er 4 (9,8%) behandelingsgerelateerd waren. Gedurende de eerste 28 dagen was de gemiddelde plasma-evenwichtsconcentratie (‘steady-state concentration’) 104 nM (standaarddeviatie: 309 nM); minder dan de helft van de maximale remmerconcentratie van JAK-gemedieerde myelosuppressie in het beenmerg (281 nM). Deze concentratie nam verder af gedurende de verlengingsperiode. Hogere plasmaconcentraties werden wel waargenomen bij enkele patiënten bij wie een zeer groot deel van hun huidoppervlak aangetast was. Na 56 dagen was bij 94,6% van de patiënten een verbetering van 75% of meer waarneembaar volgens de Eczema Area and Severity Index.

Conclusies

Bij maximaal gebruik blijkt-ruxolitinib zalf over het algemeen goed verdragen te worden. Ongeveer een op de drie patiënten ervoer bijwerkingen, maar in slechts enkele gevallen ging het om behandelingsgerelateerde bijwerkingen. De gemiddelde plasma-evenwichtsconcentratie van ruxolitinib lag ruim onder het niveau waarvan verwacht wordt dat deze de productie van bloedcellen door het beenmerg zou kunnen beïnvloeden. Bij een klein aantal patiënten was sprake van hogere plasmaconcentraties. Ruxolitinib bleek daarnaast ook in hoge mate werkzaam te zijn bij patiënten met atopische dermatitis bij wie 25% of meer van het huidoppervlak was aangetast.

Referentie

Bissonnette R, Call RS, Raoof T, et al. A Maximum-Use Trial of Ruxolitinib Cream in Adolescents and Adults with Atopic Dermatitis. Am J Clin Dermatol 2022;23:355–47.