Heeft het rookgedrag van vrouwen voordat ze in verwachting raken invloed op het astmarisico van hun baby? Japanse onderzoekers aan de Yamanashi universiteit onder leiding van Kunio Miyake voerden een prospectieve cohortstudie uit om antwoord op die vraag te vinden. Zij stelden het verband vast tussen het rookgedrag van de moeder voor en na de zwangerschap, en de prevalentie van bronchiaal astma bij hun kind op 3-jarige leeftijd.
Gegevens van 75.411 moeder-kindparen uit de Japan Environment and Children’s Study (JECS) werden geanalyseerd met behulp van multivariate logistische regressieanalyse. In totaal had 7,2% van de kinderen bronchiale astma. Van de moeders had 60% nooit gerookt, en was 24,1% al gestopt met roken voordat ze wisten dat ze in verwachting waren. Bij 12,3% van de vrouwen was de ontdekking van de zwangerschap reden om te stoppen met roken, en 3,6% rookte nog steeds gedurende de zwangerschap.
Kinderen van moeders uit die laatste groep bleken op 3-jarige leeftijd inderdaad een verhoogd risico op bronchiaal astma te vertonen, ook na correctie voor pre- en postnatale covariaten (adjusted odds ratio [aOR] 1,34, 95% betrouwbaarheidsinterval [BI] 1,15-1,56). Kinderen van moeders die stopten vóór (aOR 1,09, 95% CI 1,02-1,18) of na (aOR 1,11, 95% CI 1,01-1,23) het ontdekken van hun huidige zwangerschap hadden eveneens een verhoogd risico op bronchiaal astma op 3-jarige leeftijd vergeleken met kinderen van moeders die nooit hadden gerookt. Wel was dat astmarisico een stuk lager dan dat van moeders die tijdens hun zwangerschap doorgingen met roken.
De onderzoekers menen bewijs gevonden te hebben dat het rookgedrag van moeders voor en tijdens de zwangerschap inderdaad zorgt voor een hoger risico op bronchiaal astma bij kinderen.
Referentie