Circa 60% van de patiënten met ernstig, ongecontroleerd astma heeft een atopische constitutie. Uit de fase III-studies SIROCCO en CALIMA blijkt dat behandeling met de biological benralizumab de klinische uitkomsten van patiënten met ernstig, ongecontroleerd astma verbetert, ongeacht hun atopische constitutie of IgE-serumconcentratie.1 Tijdens EAACI 2023 werden door Marcela Valverde-Monge (Jiménez Díaz Foundation University Hospital, Madrid, Spanje) de resultaten gepresenteerd van een Spaanse ‘real-world’-studie naar het effect van behandeling met benralizumab bij patiënten met ernstig eosinofiel astma.2
Benralizumab is een gehumaniseerd monoklonaal IgG1-antilichaam dat specifiek bindt aan de IL-5-receptor op het celoppervlak van eosinofiele en basofiele granulocyten en daarmee de eosinofiele ontsteking vermindert. Recente ‘real world’-studies lieten zien dat benralizumab een gunstig effect heeft op klinische uitkomsten bij patiënten met ernstig eosinofiel astma, met of zonder atopie.3,4
ORBE II is een multicentrisch, retrospectief observationeel onderzoek naar het effect van behandeling met benralizumab bij patiënten met ernstig eosinofiel astma, dat werd uitgevoerd na de marktautorisatie van het geneesmiddel en volgens de klinische praktijk in Spanje. De onderzoekers waren geïnteresseerd in diverse klinische parameters, zoals het aantal ernstige exacerbaties en ziekenhuisopnames, longfunctie (FEV1) en astmasymptomen (‘Asthma control test’ [ACT]-score). De resultaten werden uitgesplitst naar atopische constitutie, waarbij atopie werd gedefinieerd als een positieve uitslag van een huidpriktest of een allergisch fenotype naar het oordeel van de onderzoeker.
In totaal werden 204 patiënten geïncludeerd, van wie 91 patiënten (45%) een atopische constitutie hadden. Van deze 91 patiënten met atopie hadden er 68 (75%) een allergisch fenotype en 80 (88%) een positieve uitslag van een huidpriktest; 57 patiënten (63%) voldeden aan beide kenmerken. Na 12 maanden behandeling met benralizumab verbeterden de klinische uitkomsten van patiënten, ongeacht hun atopische constitutie. Het aantal ernstige exacerbaties (92 vs. 85% reductie) en ziekenhuisopnames (92 vs. 81% reductie) nam sterker af in geval van atopie. Er was sprake van een vergelijkbare klinisch relevante verbetering van de FEV1 (gemiddeld 0,3 vs. 0,4 l) en in beide groepen verbeterde de ACT-score (gemiddeld 5,1 vs. 7,7 punten). De ziekte was goed onder controle – dat wil zeggen: ACT-score ≥20 punten – bij respectievelijk 70 en 78% van de patiënten in de atopie- en niet-atopiegroep.
Uit de ‘real-world’-gegevens van een retrospectief observationeel onderzoek (ORBE II) uit Spanje blijkt dat behandeling met benralizumab effectief is bij patiënten met ernstig eosinofiel astma, ongeacht hun atopische constitutie. Deze resultaten bevestigen de bevindingen uit eerdere (klinische) studies.
Referenties
2. Martínez-Moragón E, et al. ORBE II: Analysis of atopic vs non-atopic patients with severe asthma treated with benralizumab in clinical practice in Spain. Gepresenteerd tijdens EAACI 2023; abstract 000405.