Samenvatting

We bestudeerden de klinische relevantie van extreem verhoogde IgE-concentraties in totaalserum (TSIgE) in relatie tot allergische ziekten. We sloten in een retrospectieve studie alle patiënten (0 tot 18 jaar) in die met atopische en allergische klachten kwamen naar het Canisius-Wilhelmina Ziekenhuis tussen juni 2003 en oktober 2008 met TSIgE boven 1000 U/l. TSIgE’s werden bepaald met het ImmunoCap250system. TSIgE boven 1000 U/l werden gedefinieerd als extreem verhoogd. Patiënten werden verdeeld over twee groepen: groep A (TSIgE 1000–1999 U/l) en groep B (TSIgE > 2000 U/l). In totaal werden 108 patiënten geïncludeerd: 67 (62,0%) in groep A en 41 (38,0%) in groep B. De mediane leeftijd in groep A was 118 maanden (spreiding 6–209), in groep B 101 maanden (spreiding 8–212). TSIgE-waarden hielden geen verband met leeftijd of geslacht. Allergie bij eerstegraadsfamilieleden was niet gerelateerd aan TSIgE. Er werd geen significante relatie gevonden tussen TSIgE en aanwezigheid van allergeenspecifiek IgE of parasitaire infectie. Wij concluderen dat de mate van verhoging van TSIgE nauwelijks relevant is voor allergie bij kinderen tussen de 0–18 jaar. Groepen met TSIgE van 1000–2000 en daarboven lieten geen verschillende uitkomsten zien. De bepaling van het totaal-IgE bij kinderen met klachten van atopie lijkt daarom niet zinvol voor deze patiëntengroep.

(Ned Tijdschr Allergie & Astma 2014;14:130-35)