Uit een studie uitgevoerd door dr. Shohei Kuraoka en zijn team van de Faculty of Life Sciences aan de Kumamoto University in Japan, blijkt dat blootstelling aan bepaalde fenolen in het eerste trimester van de zwangerschap de kans op astma bij kinderen op vierjarige leeftijd verhoogt. De bevindingen, gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift Environmental Pollution, roepen belangrijke vragen op over de alomtegenwoordige aanwezigheid van deze chemische stoffen in consumentenproducten en hun mogelijke rol in de ontwikkeling van allergieën bij kinderen.
Fenolen, zoals parabenen en bisfenolen, zijn chemische stoffen die vaak worden aangetroffen in alledaagse producten, waaronder mondwater, cosmetica, schoonmaakmiddelen en plastic verpakkingen. Fenolen worden ook gebruikt in de farmaceutische industrie, onder meer als conserveermiddel van vaccins. Hoewel fenolen in kleine hoeveelheden als veilig worden beschouwd, kunnen sommige fenolen fungeren als endocriene disruptoren en bijdragen aan de ontwikkeling van allergiegerelateerde aandoeningen, waaronder astma.
Om de invloed van fenolen beter te begrijpen, analyseerden de onderzoekers gegevens van 3.513 moeder-kindparen die deelnamen aan de Japan Environment and Children’s Study, een landelijke cohortstudie gericht op omgevingsfactoren en gezondheid. Tijdens het eerste trimester (gemiddeld 16 weken zwangerschap) werden urinemonsters van de moeders verzameld en geanalyseerd op concentraties van 24 fenolen, waaronder methylparabeen, ethylparabeen, butylparabeen en nonylfenol. De gezondheid van de kinderen werd gevolgd tot hun vierde levensjaar, waarbij astma werd vastgesteld via medische vragenlijsten.
De onderzoekers rapporteerden opvallende geslachtsverschillen in de gevoeligheid voor fenolen:
In totaal had 13,1% van de jongens en 9,6% van de meisjes astma op vierjarige leeftijd.
De onderzoekers zien de associatie tussen hoge butylparabeenconcentraties en astma als zorgwekkend, vooral gezien het wereldwijde gebruik van deze stoffen. Het feit dat jongens meer risico lopen bij blootstelling aan nonylfenol vraagt om nader onderzoek naar de onderliggende biologische mechanismen.
De onderzoekers erkenden enkele beperkingen. De studie keek uitsluitend naar fenolniveaus in het eerste trimester, waardoor de blootstelling tijdens latere stadia van de zwangerschap niet werd geëvalueerd. De resultaten zijn daarnaast gebaseerd op een Japanse populatie, en gelden mogelijk niet voor alle bevolkingsgroepen. Daarnaast kan het gebruik van zelfgerapporteerde gegevens over astma via vragenlijsten leiden tot onderrapportage of bias.
De studie onderstreept de noodzaak om te onderzoeken hoe moeders worden blootgesteld aan hoge niveaus van fenolen, zoals butylparabeen en nonylfenol, en wat de langetermijneffecten zijn op de gezondheid van hun kinderen. Ook is het van belang om aanvullende mechanismen en potentiële mitigatiestrategieën te identificeren.