NTvAAKI - jaargang 22, nummer 2, mei 2022
drs. L.J. Landzaat , dr. J.A.M. Emons
Voedselallergieën bij kinderen komen vaak voor. Door toenemende beschikbaarheid van gerechten uit buitenlandse keukens komen er steeds meer reacties op (voor ons) exotische allergenen. Op de polikliniek Kinderallergologie werd een jongen gezien met een bekende pinda-allergie en herhaalde anafylactische reacties na het eten van tex-mexkruiden. Deze kruiden kunnen sporen van pinda’s bevatten en de reacties werden aanvankelijk toegeschreven aan zijn pinda-allergie. De hoge drempelwaarde voor pinda tijdens een provocatietest en een uitgebreide voedingsanamnese maakte fenegriek echter een verdacht allergeen. Aanvullende diagnostiek toonde sensibilisatie voor fenegriek en de in literatuur beschreven overeenkomstige pinda-allergeencomponenten Ara h 1 en Ara h 3. De diagnose fenegriekallergie werd gesteld. Fenegriek is een peulvrucht. Fenegriekallergie is zeldzaam en kan optreden als primaire allergie of als kruisreactiviteit bij een primaire pinda-allergie. Fenegriek hoeft wettelijk niet aangegeven te worden als ingrediënt op het etiket, waardoor vermijden erg ingewikkeld is en accidentele reacties nog weleens voorkomen.
(NED TIJDSCHR ALLERGIE, ASTMA, KLIN IMMUNOL 2022;22(2):66–9)
Lees verderNTvAAKI - jaargang 22, nummer 1, februari 2022
D. Dijkema MSc, dr. A.A.J.M. van de Ven
Dit artikel beschrijft een 23-jarige patiënte met koemelkgemedieerde eosinofiele oesofagitis, die in complete remissie bleef na herintroductie van hoogverhitte melk en vervolgens hoogverhitte kaas. In de Internationale literatuur is dit niet eerder beschreven voor een volwassen patiënt. Bij (een deel van de) patiënten met koemelkgemedieerde eosinofiele oesofagitis lijkt sprake te zijn van de betrokkenheid van een hittelabiel (major) allergeen. Aangezien niet alle patiënten met koemelkgemedieerde eosinofiele oesofagitis hoogverhitte melk kunnen verdragen, zijn er waarschijnlijk meerdere allergenen betrokken.
(NED TIJDSCHR ALLERGIE, ASTMA, KLIN IMMUNOL 2022;22(1):24–7)
Lees verderNTvAAKI - jaargang 21, nummer 4, december 2021
drs. T.P. Verheggen , dr. J. van den Berg , dr. L.N. van Veen , dr. H. de Groot
Regelmatig treden allergische reacties op na het eten van pannenkoeken. Naast de bekende ingrediënten als ei, melk en tarwe, kunnen er ook allergische reacties zijn op mijten en graanvervangers, zoals lupinemeel en boekweit. Ook is het belangrijk om de relatie tot inspanning uit te vragen in verband met zeldzame aan inspanning gerelateerde tarwe-afhankelijke anafylaxie. Deze casus werd gepresenteerd tijdens het 6e Symposium Kinderallergologie op 16 april 2021.
(NED TIJDSCHR ALLERGIE, ASTMA, KLIN IMMUNOL 2021;21(4):149–53)
Lees verderNTvAAKI - jaargang 21, nummer 3, september 2021
dr. M.H.M. Diekstra , dr. C. Mestres Gonzalvo , dr. B. Rutgers , drs. J. Potjewijd
In Nederland zijn jaarlijks ruim 600.000 gevallen van een norovirusinfectie. Voor immuungecompromitteerde patiënten is het beloop bij het norovirus vaak ernstig en gaat gepaard met langdurige symptomen. ‘Common variable immunodeficiency’ (CVID) is de meest voorkomende primaire immuundeficiëntie bij Europeanen. Het ontstaan ervan is niet geheel duidelijk. Van de huidige kennis over het norovirus en CVID-enteropathie is een goed overzicht, maar de aangewezen behandeling is nog onduidelijk. Privigen is een normaal humaan immuunglobuline voor intraveneus gebruik en is niet geregistreerd voor orale toepassing. Bij ernstige symptomen van het norovirus bij CVID-enteropathie, waarbij andere behandelingen onvoldoende effect hebben, kan een behandeling met orale immuunglobulinen worden overwogen. Toepassing van orale immuunglobulinen wordt onderbouwd door bevindingen in casusbeschrijvingen, maar het bewijs hiervoor is flinterdun en verder onderzoek zal de effectiviteit moeten bevestigen. Toekomstig onderzoek moet zich richten op een grotere kennis van norovirusbiologie en op doelgerichtere behandeling.
(NED TIJDSCHR ALLERGIE, ASTMA, KLIN IMMUNOL 2021;21(3):104-9)
Lees verderNTvAAKI - jaargang 21, nummer 2, mei 2021
dr. I.F.A. Bocca-Tjeertes , dr. L.B. Bungener , dr. C. Roozendaal , dr. A.B. Sprikkelman , D. Dijkema MSc, dr. J.N.G. Oude Elberink
Dit artikel beschrijft een 8-jarige patiënt (bekend met eczeem, astma en een bewezen pinda-allergie) die onverwacht een anafylactische shock doormaakte na het drinken van sojamelk. De patiënt was tot die tijd altijd tolerant voor hetzelfde sojaproduct en kon hetzelfde product maanden later weer nuttigen zonder klachten. Voor zover kon worden nagegaan, is een dergelijk tijdelijk tolerantieverlies nog nooit eerder beschreven. De hypothese is dat dit tolerantieverlies het gevolg was van een enkele weken voor de reactie doorgemaakte gastro-enteritis. In dit artikel wordt de rol van darmepitheel bij het behoud en verlies van tolerantie tegen het licht gehouden.
(NED TIJDSCHR ALLERGIE, ASTMA, KLIN IMMUNOL 2021;21(2):65-9)
NTvAAKI - jaargang 21, nummer 1, februari 2021
dr. M. Blom , dr. D. Berghuis , dr. C.L. Vermont , dr. E.A. Kemper , drs. G. Weijman , drs. E.H.B.M. Dekkers , dr. W.A. Dik , dr. I.H.I.M Hollink , prof. dr. A.W. Langerak , dr. R.G.M. Bredius , dr. M. van der Burg , mede namens de onderzoeksgroep van de SONNET-studie
‘Severe combined immunodeficiency’ (SCID) is een zeldzame, ernstige afweerstoornis, waaraan diverse monogenetische gendefecten ten grondslag kunnen liggen. Kinderen met SCID ontwikkelen in de eerste levensmaanden ernstige, recidiverende infecties en zonder behandeling (zoals hematopoëtische stamceltransplantatie of gentherapie) overlijden deze patiënten meestal in het eerste levensjaar. Vroege opsporing van SCID door de detectie van ‘T-cell receptor exicison circles’ in hielprikbloed kan leiden tot een significante verbetering van overleving en verminderde morbiditeit na curatieve therapie. In Nederland is in de SONNET-studie (een prospectieve implementatiepilot) nu voor het eerst een SCID-patiënt geïdentificeerd via de hielprikscreening. De patiënt met de diagnose ‘X-linked’ SCID onderging in uitstekende klinische conditie een hematopoëtische stamceltransplantatie met vooralsnog een goede uitkomst voor de patiënt tot gevolg.
(NED TIJDSCHR ALLERGIE, ASTMA, KLIN IMMUNOL 2021;21(1):24-7)
Lees verderNTvAAKI - jaargang 20, nummer 4, december 2020
drs. L. van Ouwerkerk , drs. N.S. Janssens , dr. A.F. Karim
Chronisch spontane urticaria komt veelvuldig voor. Het is meestal idiopathisch van aard, dan wel het gevolg van een onderliggende auto-immuunaandoening, virale infectie, stress of medicatie. Ook een maligniteit kan echter leiden tot chronische urticaria. In dit artikel worden 2 casus beschreven van patiënten met waarschijnlijk paraneoplastische urticaria. De pathofysiologie van deze aandoening is nog onduidelijk. Mogelijk spelen tumor- of stromasignalen hierbij een rol door de activatie van mestcellen. Bij een patiënt met urticaria is nader onderzoek naar een maligniteit belangrijk als de anamnese en lichamelijk onderzoek daar aanleiding toe geven.
(NED TIJDSCHR ALLERGIE, ASTMA, KLIN IMMUNOL 2020;20(4):155-7)
Lees verder