NTvAAKI - jaargang 24, nummer 3, augustus 2024
drs. J. in ’t Veld , dr. H. de Groot , drs. D.H.J. Verhoeven
Atypische of incomplete ‘food protein induced enterocolitis syndrome’ (FPIES) kan aanleiding geven tot een allergeenrestrictie en daardoor de kans op het ontstaan van een IgE-gemedieerde allergie verhogen. Daarom is het geïndiceerd om in een klinische setting te kijken of deze reactie reproduceerbaar is. Na een typische FPIES-reactie wordt protocollair preventief een infuus geplaatst voorafgaand aan de klinische provocatie. In dit retrospectieve cohortonderzoek werd daarnaast uitgezocht of intraveneuze medicatietoediening bij atypische FPIES-provocatie nodig was en daarmee of een preventieve infuusplaatsing noodzakelijk is tijdens klinische provocaties. In deze Delftse cohortstudie bij 27 jonge kinderen werd bij twee derde van de incomplete FPIES een negatieve provocatie gevonden en dus geen reden voor een dieet bij deze kinderen. Er waren zeven milde reacties waarvoor alleen medicatie afdoende was; er is geen infuusplaatsing (nodig) geweest in al deze provocaties. Bij twee patiënten was al een IgE-gemedieerde allergie ontstaan tijdens de follow-up.
(NED TIJDSCHR ALLERGIE, ASTMA, KLIN IMMUNOL 2024;24(3):106–10)
Lees verderNTvAAKI - jaargang 24, nummer 1, februari 2024
drs. D.D. Deenstra , drs. A.F. Aldenkamp , dr. M.C. Slot , dr. W.J.M. Smeenk
Astma is een veelvoorkomende ziekte in Nederland. Een klein deel (3–4%) van deze patiënten heeft een ernstig astma. In dit artikel wordt een patiënt gepresenteerd met in de voorgeschiedenis onder andere colitis ulcerosa bij wie er volgens de richtlijn sprake is van een ernstig astma. Omdat deze patiënt niet reageerde op een ogenschijnlijk adequate behandeling, werd de diagnose ernstig astma heroverwogen. Differentiaaldiagnostisch werd onder andere gedacht aan infectieuze oorzaken, alsmede manifestaties van systeemziekten, zoals vasculitis en een tracheobronchopathia osteochondroplastica. De combinatie van vernauwing en diffuse inflammatie van de meer centrale luchtwegen met bijkomend bronchiëctasieën en frequente lagereluchtweginfecties kan echter ook passen bij pulmonale betrokkenheid bij een ‘inflammatory bowel disease’. Uiteindelijk werd deze waarschijnlijkheidsdiagnose bij deze patiënt ‘per exclusionem’ gesteld, mede op grond van de positieve reactie op behandeling met een TNF-alfablokker. Deze casus illustreert op treffende wijze een oude wijsheid: ‘Not all that wheezes is asthma’, en daarmee het belang van het heroverwegen van deze diagnose bij onvoldoende reactie op ogenschijnlijk adequate therapie.
(NED TIJDSCHR ALLERGIE, ASTMA, KLIN IMMUNOL 2024;24(1):29–34)
Lees verderNTvAAKI - jaargang 23, nummer 3, september 2023
drs. T.P. Verheggen , L. Koerse , dr. P. van der Pol , dr. H. de Groot
Door klimaatverandering en migratie zullen allergieën voor lipidentransportproteïnen (LTP) in de toekomst vaker voorkomen in Nederland. LTP-allergieën kunnen zich presenteren met atypische reacties op fruit, groenten, granen, noten en pinda’s. Sensibilisatie vindt onder andere plaats via olijfbomen en cipressen. Gerichte componentendiagnostiek naar LTP is mogelijk. Het nut van voedselprovocaties is beperkt, gezien reacties op LTP-allergenen heel wisselend zijn. De begeleiding van patiënten met LTP-allergieën is met name gericht op het beter herkennen en adequaat behandelen van reacties en het voorkomen van restrictieve diëten.
(NED TIJDSCHR ALLERGIE, ASTMA, KLIN IMMUNOL 2023;23(3):86–90)
Lees verderNTvAAKI - jaargang 23, nummer 2, mei 2023
A. van Boekel BSc, drs. C.G.F. van Lanschot , dr. H.C. Hafkamp
Het gebruik van elektronische sigaretten neemt wereldwijd toe, met name onder jongeren. In de literatuur worden allergische reacties beschreven op de gebruikte materialen voor de houder of voor de vloeistof. In dit artikel wordt een 24-jarige patiënt beschreven die zich presenteerde met angio-oedeem van de nasale en orofaryngeale submucosa na inhaleren met een elektronische sigaret. Het gebruik van elektronische sigaretten is relatief nieuw en kan schadelijk zijn. In de toekomst zullen meer studies moeten uitwijzen tot hoever de schadelijke effecten van vapen reiken.
(NED TIJDSCHR ALLERGIE, ASTMA, KLIN IMMUNOL 2023;23(2):57–9)
Lees verderNTvAAKI - jaargang 23, nummer 1, maart 2023
drs. E. Vanhoof , dr. M. Slot , drs. M. Busch , dr. P. van Paassen , drs. J. Potjewijd
Aortitis is een inflammatie van de aortawand en kan zowel een infectieuze als niet-infectieuze etiologie hebben. Deze vaatontsteking behoeft vroegtijdige behandeling, zodat levensbedreigende complicaties zoals aneurysmata kunnen worden voorkomen. Hierin dient onderscheid te worden gemaakt tussen de verschillende inflammatoire oorzaken, met veelal een verschillende immunopathogenese en behandeling. In dit artikel worden 4 patiënten besproken met een niet-infectieuze aortitis en wordt kort ingegaan op de pathogenese en de behandelmogelijkheden.
(NED TIJDSCHR ALLERGIE, ASTMA, KLIN IMMUNOL 2023;23(1):29–34)
Lees verderNTvAAKI - jaargang 22, nummer 4, december 2022
drs. E.M. Hutten , dr. D.J.C. Hanssen , dr. A.A.J.M. van de Ven , dr. H.W. Jeuring , dr. H.N.G. Oude Elberink
Vermeende medicatieallergieën kunnen een enorme invloed hebben op behandelmogelijkheden. De verdenking op een medicatieallergie is een frequente verwijsreden op de polikliniek Allergologie. Met regelmaat worden patiënten verwezen die overtuigd zijn van het bestaan van een medicatieallergie, maar bij wie de allergoloog reeds tijdens het eerste consult vermoedt dat er geen causale relatie is tussen medicatie en klachten. Indien er een sterke overtuiging heerst bij de patiënt dat klachten worden veroorzaakt door medicatie, dan kan dit leiden tot een onbevredigende situatie waarin de patiënt niet geholpen is met enkel de boodschap dat klachten niet allergisch van aard zijn. In dit artikel wordt een dergelijke situatie beschreven. In de casus werd uiteindelijk op educatieve gronden een succesvolle, dubbelblinde placebogecontroleerde provocatietest volgens ‘single case experimental design’ uitgevoerd. De test gaf inzicht aan de patiënt en creëerde een situatie waarin de focus op een allergische origine kon worden losgelaten en gesproken kon worden over behandelmogelijkheden van functionele klachten.
(NED TIJDSCHR ALLERGIE, ASTMA, KLIN IMMUNOL 2022;22(4):139–42)
Lees verderNTvAAKI - jaargang 22, nummer 3, september 2022
drs. T. van der Veer , dr. M.M. van der Eerden , dr. G.J. Braunstahl
Allergische bronchopulmonale aspergillose (ABPA) bestaat uit een ernstige allergische respons op Aspergillus-antigenen en komt regelmatig voor onder patiënten met ernstig allergisch astma. IL-4 en eosinofielen spelen een centrale rol bij deze allergische reactie. Momenteel bestaat de behandeling uit steroïden en triazolen om deze inflammatoire respons te onderdrukken. De keerzijde van deze behandeling is het regelmatig optreden van ernstige bijwerkingen. Dupilumab is een monoklonaal antilichaam dat is gericht tegen de IL-4-receptor en werkt remmend op de productie van IgE en activatie van eosinofielen. In een casusserie van acht patiënten met allergisch astma en ABPA die werden behandeld met dupilumab werd een sterke verbetering qua aantal exacerbaties en verlaging van prednisondosering waargenomen, naast een verbetering van FEV1 als percentage van de voorspelde waarde en het totaal IgE in serum. Dit maakt dupilumab een hoopgevend behandelalternatief.
(NED TIJDSCHR ALLERGIE, ASTMA, KLIN IMMUNOL 2022;22(3):103–6)
Lees verder