RICHTLIJNEN EN PROTOCOLLEN

De nieuwe internationale consensus met betrekking tot de ANCA-laboratoriumdiagnostiek bij ANCA-geassocieerde vasculitis

NTvAAKI - jaargang 19, nummer 3, augustus 2019

dr. J. Damoiseaux , dr. B. Meek , dr. C. Roozendaal

SAMENVATTING

Antineutrofiele cytoplasmatische antistoffen (ANCA) vormen een belangrijke bijdrage aan de diagnostiek van kleinevatenvasculitis. De betreffende vasculitiden worden samengevat als ANCA-geassocieerde vasculitis. Sinds 1999 bestaat een internationale consensus over de meest geschikte methode voor de detectie van ANCA in het laboratorium. Het uitgangspunt hierbij is screening met een indirecte immunofluorescentietest op een substraat van neutrofiele granulocyten, indien positief gevolgd door immunoassays specifiek voor antistoffen tegen myeloperoxidase en proteïnase 3. Gedurende de laatste twee decennia zijn de antigeen-specifieke immunoassays sterk verbeterd en is de positie van de indirecte immunofluorescentietest in het algoritme ter discussie komen te staan. Op basis van de resultaten van een multicentrische studie is in 2017 een nieuwe internationale consensus gepubliceerd. In dit artikel worden allereerst de opzet en de resultaten van de multicentrische studie beschreven. Vervolgens worden de nieuwe aanbevelingen weergegeven met onderbouwing uit de studie. Tenslotte wordt implementatie van de nieuwe consensus in Nederlandse laboratoria bediscussieerd.

(NED TIJDSCHR ALLERGIE, ASTMA, KLIN IMMUNOL 2019;19:103-10)

Lees verder

Samenvatting NHG-Standaard Allergische en niet-allergische rhinitis

NTvAAKI - jaargang 19, nummer 2, mei 2019

dr. J.N.G. Oude Elberink , dr. G.J. Braunstahl

SAMENVATTING

In mei 2018 is de tweede herziene standaard van het Nederlands Huisartsen Genootschap voor allergische en niet-allergische rinitis verschenen, geschreven door enkele huisartsen en 1 keel-neus-oor (kno)-arts. De standaard biedt een mooie handzame leidraad voor de behandeling van rinitis in de huisartsenpraktijk. Helaas zijn er geen allergologen betrokken geweest bij deze standaard hetgeen zich ook weerspiegelt in de adviezen die worden gegeven, met name als gaat om de mogelijkheden van immuuntherapie. De kanttekeningen die hierover zijn geplaatst zijn helaas niet in de richtlijn verwerkt. Het gevolg hiervan is dat patiënten ten onrechte bepaalde behandelingen worden onthouden en er niet overal adequate adviezen worden verstrekt. Hieronder volgt een samenvatting van de richtlijn waarbij tevens suggesties worden gedaan voor aanvulling van de richtlijn.

(NED TIJDSCHR ALLERGIE, ASTMA, KLIN IMMUNOL 2019;19:67-71)

Lees verder

Astma bij kinderen en adolescenten: GINA-update 2018 en vergelijking met de Nederlandse richtlijnen

NTvAAKI - jaargang 18, nummer 4, november 2018

dr. B.E. van Ewijk

SAMENVATTING

GINA (‘Global INitiative for Asthma’) brengt jaarlijks een update van haar internationaal breed gedragen richtlijn uit: een praktische en waar mogelijk ‘evidence based’-aanpak van astma. De Nederlandse richtlijnen op het gebied van astma bij kinderen en jongeren tot 18 jaar dateren van enkele jaren geleden, waarbij een update voor komend jaar gepland is. In dit artikel wordt ingegaan op de meest recente update van de GINA-richtlijn 2018 met betrekking tot astma bij kinderen en jongeren tot 18 jaar en wordt een vergelijking gemaakt met de huidige Nederlandse richtlijnen voor deze leeftijdscategorie.

(Ned Tijdschr Allergie & Astma 2018;18:150-158)

Lees verder

GINA 2017-update; nieuwe ontwikkelingen, nieuwe kansen

NTvAAKI - jaargang 18, nummer 1, februari 2018

dr. S.A. van Nederveen-Bendien

SAMENVATTING

Astma is een veelvoorkomende chronische ziekte die in Nederland naar schatting bij 370.000 volwassen patiënten voorkomt. In 2017 is de nieuwe richtlijn van de Global INitiative for Asthma (GINA) uitgekomen. Deze richtlijn voorziet in een uitgebreid overzicht over de diagnostiek, behandeling en monitoring van astma. De ontwikkelingen op het gebied van astma blijven volop in beweging. Een update van deze richtlijn sluit daar goed bij aan. In dit artikel wordt een samenvatting van deze richtlijn gepresenteerd met het accent op de belangrijkste nieuwe inzichten en de plaats van deze richtlijn in de Nederlandse situatie.

(NED TIJDSCHR ALLERGIE & ASTMA 2018;18:37-44)

Lees verder

Samenvatting richtlijn Werkgerelateerd astma

NTvAAKI - jaargang 17, nummer 4, november 2017

dr. A.C. de Boer , dr. J.M. Rooijackers

SAMENVATTING

De richtlijn Werkgerelateerd astma is ontwikkeld in het kader van een project waarin internationale richtlijnen worden gebruikt voor het efficiënt ontwikkelen van een richtlijn die geschikt is voor de Nederlandse praktijk. De richtlijn geeft aanbevelingen over de diagnostiek, behandeling en organisatie van zorg rondom de patiënt met werkgerelateerd astma. In dit artikel wordt een samenvatting van deze richtlijn gepresenteerd.

(NED TIJDSCHR ALLERGIE & ASTMA 2017;17:168-174)

Lees verder

Samenvatting multidisciplinaire Nederlandse richtlijn contacteczeem

NTvAAKI - jaargang 16, nummer 2, mei 2016

M.M. Kleipool , prof. dr. T. Rustemeyer

Samenvatting

De Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie (NVDV) en de Nederlandse Vereniging voor Arbeids- en Bedrijfsgeneeskunde (NVAB) hebben in samenwerking met het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG) in 2013 een multidisciplinaire richtlijn opgesteld met aanbevelingen ter ondersteuning van de dagelijkse praktijkvoering bij patiënten met contacteczeem.1 De richtlijn geeft aanbevelingen over begeleiding en behandeling van deze patiënten. Daarnaast wordt er aandacht geschonken aan de psychosociale zorg en patiëntenvoorlichting bij contacteczeem. In dit artikel wordt een samenvatting van deze richtlijn gepresenteerd.

(Ned Tijdschr Allergie & Astma 2016;16:55-59)

Lees verder

Nederlandse richtlijn Voedselprovocatie

NTvAAKI - jaargang 16, nummer 1, februari 2016

M.S. van Maaren

Samenvatting

De diagnose voedselallergie kan zonder provocatie alleen gesteld worden in geval van een acute allergische reactie minder dan één jaar voor presentatie op een duidelijk identificeerbaar allergeen voedingsmiddel in combinatie met sensibilisatie voor dat voedingsmiddel. In alle andere gevallen is de voedselprovocatietest de enige test die met voldoende zekerheid een allergie kan aantonen of uitsluiten. Hoewel de dubbelblinde placebogecontroleerde voedselprovocatie (DBPGVP) de gouden standaard is, komen fout-positieve en fout-negatieve uitkomsten voor. Het percentage ongewenste positieve uitkomsten is niet bekend, omdat de uitkomsten van de DBPGVP niet kunnen worden vergeleken met een nog betrouwbaardere test.

Het is belangrijk om indien mogelijk dubbelblind te provoceren, met gevalideerde recepten en veilige provocatieschema’s om de kans op ongewenste fout-positieve en fout-negatieve uitkomsten en de kans op ernstig reageren tijdens provocatie zo klein mogelijk te maken. De nationale richtlijn van de Nederlandse Vereniging voor Allergologie beschrijft wanneer voedselprovocaties geïndiceerd en gecontraïndiceerd zijn, hoe de voedselprovocatie het best uitgevoerd kan worden en hoe patiënten na de provocatie het best begeleid en ondersteund kunnen worden.

(Ned Tijdschr Allergie & Astma 2016;16:24-30)

Lees verder