NTvAAKI - jaargang 12, nummer 2, mei 2012
Ir G. den Hartog , prof. dr. ir. H.F.J. Savelkoul
Meerdere studies tonen aan dat vitamine D preventief kan werken bij allergie. Dit bewijs is, ofschoon niet altijd eenduidig, op zowel epidemiologisch als mechanistisch niveau overtuigend geleverd. Een van de bekendste en wellicht meest potente effecten van vitamine D op het immuunsysteem is de inductie en activatie van regulatoire T-cellen. Regulatoire T-cellen zijn nodig voor de suppressie van het immuunsysteem en de inductie van tolerantie tegen antigenen die aanwezig zijn in voeding en ingeademde lucht. Bij allergie is er sprake van een verminderde regulatoire T-celrespons. Recent is gepubliceerd dat vitamine D ook rechtstreeks de IgE-productie door B-cellen kan remmen en ook op deze manier de ontwikkeling van allergische klachten. Op grond hiervan kunnen we concluderen dat vitamine D waarschijnlijk grote potentie heeft voor allergiepreventie.
(Ned Tijdschr Allergie & Astma 2012;12:48-56)
Lees verderNTvAAKI - jaargang 12, nummer 1, februari 2012
dr. T.M. Pal , dr. G.J. de Groene
De contactallergene eigenschappen van nikkel- en chroom(verbindingen) zijn genoegzaam bekend, maar beide metalen blijken ook – zij het zeldzame – oorzaken te zijn van beroepsastma door respiratoire blootstelling. Er zijn aanwijzingen dat dit berust op een type-I-IgE-gemedieerde reactie. Voor het stellen van de diagnose is het van belang huidpriktesten met nikkel- en/of chroomzouten te verrichten, maar het ultieme bewijs wordt geleverd door een inhalatieprovocatietest. Ook kobalt kan zowel allergisch contacteczeem als astma veroorzaken, maar het is nog niet duidelijk welk mechanisme verantwoordelijk is voor het optreden van kobaltastma. Respiratoire blootstelling aan kobaltstof kan verder leiden tot interstitiële longafwijkingen (‘hard metal disease’) met nog onbekende pathogenese. Gechloreerde platinazouten zijn potente luchtwegallergenen, terwijl er geen aanwijzingen zijn voor contactallergene eigenschappen. Allergie voor platinazouten stelt men vast via een huidpriktest met hexachloorplatinaat. De bevindingen uit de literatuur onderstrepen het belang van een gerichte beroepsanamnese naar blootstelling aan metaalstof bij patiënten met ‘adult onset astma’ of interstitiële longafwijkingen.
(Ned Tijdschr Allergie & Astma 2012;12:3-9)
Lees verderNTvAAKI - jaargang 12, nummer 1, februari 2012
dr. R.C. Maat , O.D. Røksund
Het is belangrijk bij de differentiaaldiagnose van inspanningsastma te denken aan ademhalingsproblemen die ontstaan door obstructie in de larynx welke geïnduceerd wordt door inspanning. Dit komt vooral voor bij actieve kinderen en adolescenten. Geregeld wordt dit probleem over het hoofd gezien vanwege soortgelijke symptomen bij inspanningsastma, hetgeen kan leiden tot overbehandeling met inhalatiemedicatie. De anamnese bij dit ziektebeeld is belangrijk, maar de gouden standaard om dit probleem aan te tonen en om het niveau van laryngeale obstructie vast te stellen is laryngoscopie tijdens de inspanning. Patiënten met een supraglottische obstructie die door inspanning is ontstaan kunnen chirurgisch behandeld worden, terwijl patiënten met een inspanning geïnduceerde glottische obstructie meer baat hebben bij logopedische interventie. Dit artikel laat een overzicht zien van de huidige kennis over dit fenomeen.
(Ned Tijdschr Allergie & Astma 2012;12:10-15)
Lees verderNTvAAKI - jaargang 12, nummer 1, februari 2012
H.J. Merkun-Wieland , D.D. Sutter
Haalt de diëtist alleen de klachtenveroorzakers uit de voeding? Nee, de diëtist is niet de persoon met het vingertje, die alleen maar aangeeft wat allemaal niet gegeten mag worden. Verbieden kan iedereen, het gaat zeker binnen het vak voedselovergevoeligheid juist om het toestaan! Binnen het werkterrein van de diëtist met als aandachtsgebied voedselovergevoeligheid valt onder andere het afnemen van een uitgebreide voedingsanamnese en het opstellen van een diagnostisch en therapeutisch eliminatiedieet. Er wordt hierbij veel aandacht gegeven aan het zoeken naar alternatieven voor de te elimineren voedingsmiddelen. Voor het opstellen van een therapeutisch eliminatiedieet wordt gewerkt met het thuis introduceren of klinisch provoceren. De diagnose voedselallergie wordt niet gesteld naar aanleiding van de sensibilisaties in de vorm van positieve huidtesten of positief specifiek IgE. De voeding wordt alleen blijvend geëlimineerd wanneer er een klinische relevantie is aangetoond. De diëtist is bij uitstek de voedingsspecialist die hulp kan bieden bij het uitzoeken van deze klinische relevantie.
(Ned Tijdschr Allergie & Astma 2012;12:16-19)
Lees verderNTvAAKI - jaargang 12, nummer 1, februari 2012
dr. R.A. Tupker
(Ned Tijdschr Allergie & Astma 2012;12:37-38)
Lees verder