ALLERGIE

Rapporteren van allergiesymptomen met een smartphone-app

NTvAAKI - jaargang 14, nummer 3, september 2014

dr. J. Roukema , C. Özdemir , H.A.W.M. van Wissen , dr. M.J.M. Martens , R. Steendijk MSc, dr. A. Jansen , dr. B. Thoonen , dr. P.J.F.M. Merkus

Samenvatting

De prevalentie van allergische ziekten is hoog en symptomen hebben een grote impact op de kwaliteit van leven. Pollennieuws is een smartphoneapplicatie (app) die dagelijks actuele informatie geeft over verwachte pollenblootstelling en waarmee individueel ervaren symptomen gerapporteerd kunnen worden. De Pollennieuws-app is gratis beschikbaar voor smartphones. Gedurende een periode van twaalf maanden (2012) werden ervaren symptomen en ernst van symptomen vrijwillig gerapporteerd in de Pollennieuwsapp. Allergische symptomen die gerapporteerd konden worden, waren: conjunctivitis, rinitis, vermoeidheid, slecht slapen, dyspneu/piepende ademhaling en hoesten. De ernst van de symptomen werd gewaardeerd op een 10-puntsschaal (1 = geen symptomen, 10 = ernstige symptomen). Gerapporteerde symptomen werden geanalyseerd en gerelateerd aan de dagelijkse pollentelling van een gevalideerd pollentelstation. In 2012 gebruikten 18.546 personen de Pollennieuws-app. Er werden in totaal 90.882 symptoomrapporten ingediend. Twee of meer symptoomrapporten werden ingediend door 11.211 (36%) gebruikers met een mediaan van elf rapporten per gebruiker (interkwartielafstand (‘interquartile range’, IQR) 4–25). De rapporten bevatten gemiddeld twee symptomen en hadden een mediane ernst van 5 (IQR 3–7). Rinitis was het meest gerapporteerde symptoom (64%), gevolgd door conjunctivitis (54%), vermoeidheid (38%), slecht slapen (19%), dyspneu/piepende ademhaling (17%) en hoesten (13%). Zowel het aantal ingediende symptoomrapporten per dag als het aantal gerapporteerde symptomen bleek sterk geassocieerd met de ervaren ernst. Vrijwillige rapportage van allergische symptomen met behulp van de Pollennieuws-app voor smartphones bleek zeer succesvol. In een periode van twaalf maanden werden meer dan 90.000 symptoomrapporten ingediend. De rapporten hebben waardevolle informatie over de waarnemingen en de geografische distributie van symptomen opgeleverd. Door overlap in gemeten pollendeeltjes van bomen, grassen en onkruid in de lucht was het niet mogelijk om valide correlatiematen te berekenen.

(Ned Tijdschr Allergie & Astma 2014;14:89-97)

Lees verder

Fototoxische en fotoallergische reacties in de dermatologie

NTvAAKI - jaargang 14, nummer 2, mei 2014

dr. D.E. Kraag , prof. dr. T. Rustemeyer

Samenvatting

Fotosensibiliteit in de vorm van fototoxiciteit komt regelmatig voor; fotoallergie wordt minder vaak gezien. Beide zijn erg verschillend van elkaar zowel in het al dan niet aanwezig zijn van een immunologisch proces als in het klinisch beeld. De fototoxiciteit uit zich met name als een zonnebrandreactie, die in ernstige gevallen zelfs met blaarvorming en vesikels kan voorkomen. Fotoallergie manifesteert zich met name in een eczemateuze huidafwijking. Voorbeelden van uitlokkende factoren zijn amiodaron, NSAID’s en psoralenen, die onder andere aanwezig zijn in sommige planten. Behandeling van de fototoxische dan wel fotoallergische reactie bestaat uit bewustwording van het beeld, vermijding van het betreffende agens en van zonlicht.

(Ned Tijdschr Allergie & Astma 2014;14:58-61)

Lees verder

Pulmonale manifestaties van collageen-vasculaire ziekten

NTvAAKI - jaargang 14, nummer 2, mei 2014

dr. P. Bresser , dr. J. van Weering

Samenvatting

Bij alle collageen-vasculaire ziekten kan in het beloop van de ziekte een grote verscheidenheid aan meer en minder ziektespecifieke, pulmonale manifestaties optreden. In dit artikel worden de belangrijkste manifestaties per collageen-vasculaire ziekte besproken.

(Ned Tijdschr Allergie & Astma 2014;14:49-57)

Lees verder

Allergie voor in de tandheelkunde toegepaste metalen

NTvAAKI - jaargang 14, nummer 1, februari 2014

dr. J. Muris , dr. C.J. Kleverlaan , dr. A.J. Feilzer

Samenvatting

Allergie voor metalen komt vaak voor. Allergologen en dermatologen worden dan ook dagelijks geconfronteerd met metaalallergische patiënten. Naast beroepsafhankelijke blootstelling en sieraden vormen tandheelkundige materialen toegepast in restauraties (vullingen, kronen, bruggen, implantaten en prothesen) waarschijnlijk de belangrijkste bronnen van metaalblootstelling in de algemene populatie. Het maag-darmkanaal wordt als een aparte immunologische entiteit gezien en heeft in eerste instantie tolerogene eigenschappen. Dit verklaart ook waarom de meeste metaalallergische patiënten, metalen wel in de mond kunnen verdragen maar niet op de huid. Toch is het systeem niet waterdicht en zijn er patiënten met zowel lokale als systemische klachten die goed verholpen kunnen worden wanneer de blootstelling aan tandheelkundige materialen waarvoor een allergie is aangetoond, wordt beëindigd. Aangezien er nog veel onduidelijk is over de exacte pathogenese en de klinische presentatie van metaalallergie geassocieerd met orale blootstelling, is het onderwerp nog steeds geen klinische entiteit. Met dit artikel pogen wij een objectief beeld te schetsen van de huidige stand van zaken. Voor een goed begrip is enige basale materiaalkundige kennis onontbeerlijk.

(Ned Tijdschr Allergie & Astma 2014;14:3-10)

Lees verder

Specialistische ondersteuning bij de diagnostiek van astma in de huisartsenpraktijk: een astma/COPD-dienst

NTvAAKI - jaargang 14, nummer 1, februari 2014

dr. A.E.M. Lucas

Samenvatting

De diagnostiek van astma is vaak complex. Huisartsen kunnen om logistieke of medisch inhoudelijke redenen ervoor kiezen zich daarbij te laten ondersteunen door zogeheten astma/COPD-diensten. Longartsen verbonden aan deze diensten beoordelen op papier anamnestische gegevens samen met de longfunctie. Uit onderzoek blijkt dat dit een valide en betrouwbare diagnostische methode is. Zo nodig worden aanvullend adviezen gegeven voor verdere diagnostiek veelal uit te voeren door de huisarts zelf of onder diens regie. De astma/COPD-diensten dragen bij aan de diagnostische zekerheid in de eerste lijn en kunnen medicatieproblemen signaleren zoals overbehandeling met inhalatiecorticosteroïden. De kracht van de astma/COPD-dienst is dat specialistische expertise beschikbaar wordt gesteld voor iedere patiënt met (aanhoudende) luchtwegklachten, terwijl deze onder regie blijft van de huisarts voor diagnostiek en behandeling.

(Ned Tijdschr Allergie & Astma 2014;14:11-7)

Lees verder

Fenotypespecifieke behandeling van astma – zijn we er al klaar voor?

NTvAAKI - jaargang 13, nummer 4, november 2013

Y. van Wijck , C. Taube

Samenvatting

De incidentie van astma is de afgelopen decennia sterk toegenomen. Omdat astmapatiënten een erg heterogene patiëntenpopulatie vormen, zijn in de afgelopen jaren verschillende strategieën ontwikkeld om de patiënten aan de hand van verschillende fenotypes en – meer recent – tot zogeheten endotypes te classificeren. Het fenotype kan vastgesteld worden door de etiologie, de stimulerende factoren en het type luchtwegontsteking te bepalen, en blijkt vaak uit de klinische bevindingen. Dit is van belang omdat er voor sommige van deze fenotypes specifieke therapieën zijn, waaronder behandeling met nieuwe biologicals. Zo is anti-IgE al verkrijgbaar voor patiënten met ernstig allergisch astma. Nieuwe ontwikkelingen zijn antilichamen tegen de interleukines (IL-)5 en 13. Recente studies beschrijven bepaalde astmafenotypes/endotypes, waarvoor zulke specifieke therapieën bij uitstek werkzaam zouden kunnen zijn.

(Ned Tijdschr Allergie & Astma 2013;13:138-143)

Lees verder

Paraberksyndroom

NTvAAKI - jaargang 13, nummer 4, november 2013

D. Schregardus , A.D. Huisman-Michelsen , dr. A.C. Knulst

Samenvatting

Een groot deel van de patiënten met pollinosis in het voorjaar ervaart klachten bij het eten van diverse fruit- en groentesoorten, noten en sommige andere voedingsmiddelen. Over het algemeen gaat het om milde klachten en treden deze klachten direct op na het eten. Bij fruit en groenten gaat het bijna altijd om de verse producten. Bewerkte producten zoals fruit uit blik of gekookte groenten geven meestal geen klachten. Ook bij pinda en noten lijkt bewerking (enige) invloed te hebben. Zo gaat in sommige gevallen consumptie van satésaus wel goed maar van doppinda’s niet. In alle gevallen is het zinvol om de voedselallergie goed in kaart te brengen, niet alleen om klachten op voeding te voorkomen maar ook om te voorkomen dat er een strenger dieet gevolgd wordt dan noodzakelijk is. Pinda-allergie kan voorkomen als ernstige allergie, niet in het kader van een paraberksyndroom en voorzichtigheid is dan belangrijk. Echter een pinda-allergie kan ook gerelateerd zijn aan een berkenpollenallergie en in dat geval aanzienlijk milder zijn. Ook ligt de drempel waarop een patiënt klachten ontwikkelt dan meestal veel hoger. Het is voor zulke patiënten met een milde pinda-allergie vaak niet noodzakelijk om ook sporen te vermijden. In West-Europa geven appel, perzik, wortel, selderij en hazelnoot het vaakst klachten maar ook andere, minder bekende plantaardige voedingsmiddelen kunnen klachten geven. Uit ervaring weten we dat in Nederland appel, perzik, kiwi en hazelnoot het meest verantwoordelijk zijn voor klachten. Er zijn ernstige reacties op tropisch fruit beschreven die toch gerelateerd lijken te zijn aan een berkenpollenallergie. Voorbeelden hiervan zijn reacties op sharonfruit, mispel en jackfruit. Het is daarom belangrijk om patiënten te adviseren voorzichtig te zijn bij het eten van voedingsmiddelen die zij nooit eerder hebben gebruikt en die binnen de bekende plantenfamilies vallen.

(Ned Tijdschr Allergie & Astma 2013;13:133-137)

Lees verder