NTvAAKI - jaargang 25, nummer 1, februari 2025
dr. A.H. Wagener , dr. N.J.T. Arends , drs. M.S. van Maaren
In het geval van een acute overgevoeligheidsreactie op een geneesmiddel is in principe het advies dit medicijn te vermijden. Indien dit geneesmiddel echter essentieel is en er geen geschikt alternatief is, kunnen dokter en patiënt voor een lastige keuze komen te staan. Desensitisatie kan een uitweg bieden, bij zowel kinderen als volwassenen, ook als er een ernstige reactie is opgetreden. Desensitisatie kan ervoor zorgen dat de patiënt het geneesmiddel met de beste effectiviteit en/of met de minste bijwerkingen toegediend kan blijven krijgen. De procedure zorgt in een paar uur tijd voor tijdelijke tolerantie voor het medicijn. Gezien de complexiteit en risico’s rondom het vaststellen van de indicatie en van het uitvoeren van de procedure is het advies te verwijzen naar een allergie-expertisecentrum met ervaring op het gebied van geneesmiddelenreacties.
(NED TIJDSCHR ALLERGIE, ASTMA, KLIN IMMUNOL 2025;25(1):8–13)
Lees verderNTvAAKI - jaargang 24, nummer 4, november 2024
drs. T.C. Pelgrim , prof. dr. L. Koenderman , dr. E.F. Knol
In de recentelijk gepubliceerde richtlijnen voor de diagnostiek van voedselallergie van de European Academy of Allergy and Clinical Immunology wordt de implementatie van de basofielactivatietest (BAT) als volgt geadviseerd: “and the basophil activation test (BAT), if available”.1 In dit artikel wordt ingegaan op de achtergrond van de BAT, de huidige status en de ontwikkelingen in deze test, die de implementatie in de routinediagnostiek zullen faciliteren.
(NED TIJDSCHR ALLERGIE, ASTMA, KLIN IMMUNOL 2024;24(4):129–35)
Lees verderNTvAAKI - eaaci congresnieuws, nummer Special, september 2024
No authors
De werkzaamheid en veiligheid van sublinguale immuuntherapie (SLIT) is reeds aangetoond in verschillende fase III-studies bij adolescenten en volwassenen met huisstofmijt (‘house dust mite’, HDM) allergische rhinitis (AR) of rhinoconjunctivitis (C), maar bewijs voor jonge kinderen (5–11 jaar) ontbreekt. Deze studie had daarom tot doel de werkzaamheid en veiligheid van SLIT bij jongere kinderen met HDM-AR/C te onderzoeken. De resultaten werden gepresenteerd tijdens het EAACI 2024 door prof. Antje Schuster (Düsseldorf University Medical Center, Duitsland).1
Lees verderNTvAAKI - eaaci congresnieuws, nummer Special, september 2024
No authors
Ondanks standaardbehandeling met H1-antagonisten van de tweede generatie, blijft meer dan 50% van de patiënten met chronische spontane urticaria symptomatisch. Het verhogen van de dosis tot viermaal de standaarddosis leidt bij veel patiënten ook niet tot verbetering. In de parallelle fase III-studies REMIX-1 en REMIX-2 leidde behandeling met de nieuwe Bruton-tyrosinekinaseremmer remibrutinib tot betere klinische uitkomsten in vergelijking met placebo bij patiënten met chronische spontane urticaria bij wie de ziekte onvoldoende onder controle was met H1-antagonisten. De resultaten van de post-hocanalyses van deze studies werden tijdens EAACI 2024 gepresenteerd door prof. Marcus Maurer (Freie Universität Berlin en Humboldt-Universität zu Berlin, Duitsland).1
Lees verderNTvAAKI - jaargang 24, nummer 3, augustus 2024
dr. P.F. de Groot , dr. T.B. van der Houwen , dr. A.J. Kwakernaak , dr. A.E.L. Hak , prof. dr. T. Rustemeyer
Dit artikel is een samenvatting van het recente EAACI ‘position paper’ over de nieuwe classificatie voor hypersensitiviteitsreacties. De snelle vooruitgang in diagnostiek, zoals ‘omics’-technologieën, moleculaire diagnostiek, geavanceerde genetische en epigenetische analysemethoden en nanotechnologie heeft geleid tot het genereren van grote hoeveelheden betrouwbare gegevens. Deze gegevens kunnen worden geanalyseerd met behulp van toepassingen van kunstmatige intelligentie, zoals ‘machine learning’. Deze gegevens bevorderen een grondig begrip van ziekten. Nieuwe endotypen voor verschillende allergische ziekten zijn ontdekt, wat leidt tot een verschuiving van louter op symptomen gebaseerde ziektebeschrijvingen naar de identificatie van biomarkers en complexe pathogenetische en metabole paden. Deze verschuiving vraagt om een update in het bestaande ziekteclassificatiesysteem. Het ‘ position paper’ speelt in op deze behoefte door een bijgewerkte nomenclatuur voor allergische ziekten te introduceren die voortborduurt op eerdere classificaties die teruggaan tot de vroege 20e eeuw. De overgevoeligheidsreacties die oorspronkelijk door Gell en Coombs zijn beschreven, zijn nu uitgebreid naar negen verschillende typen, waaronder antilichaam-gemedieerde reacties (typen I-III), celgemedieerde reacties (typen IVa-c), door weefselfactoren aangedreven mechanismen (typen V-VI) en directe reacties op chemische verbindingen (type VII). Typen I-III worden geassocieerd met zowel klassieke als nieuw geïdentificeerde klinische aandoeningen. Typen IVa-c zijn verder verfijnd om de laatste inzichten in T1-, T2- en T3-immuunreacties te weerspiegelen. Typen V-VI houden verband met afwijkingen in de epitheliale barrière en immuundysregulatie veroorzaakt door metabole factoren, terwijl type VII directe cellulaire en ontstekingsreacties op chemische verbindingen omvat. Het is belangrijk te realiseren dat bij klinische presentaties in de praktijk vaak een mengbeeld van deze typen een rol speelt. De praktische betekenis van deze nieuwe aanpak in de allergiebehandeling zal verder worden besproken in een artikel dat later dit jaar verschijnt van dezelfde auteurs. Hierin zal het belang van de nieuwe classificatie in de klinische praktijk worden benadrukt, waarin vaak sprake is van een wisselend samenspel van verschillende endotypen gedurende het leven van een persoon.
(NED TIJDSCHR ALLERGIE, ASTMA, KLIN IMMUNOL 2024;24(3):90–6)
Lees verderNTvAAKI - jaargang 24, nummer 2, mei 2024
P.C. Hekkelaan , J. Brok Msc, M. Lee-Bakker Msc, dr. H. de Groot
Medische hypnose kan in de gezondheidszorg worden toegepast met als doel het verhogen van het comfort van de patiënt. Verschillende studies tonen aan dat medische hypnose effectief is bij kinderen. Het resulteert in een afname van pijn en angst bij medische procedures en behandelingen. Daarnaast wordt het ook als nuttig beschouwd bij de behandeling van chronische pijn, zoals aanhoudende buikpijn. In een eigen studie werd het gebruik van medische hypnose op een polikliniek Allergologie onderzocht. In dit onderzoek is gekeken naar een afname in pijn tijdens allergeenimmunotherapie en huidtesten. Uit dit kleinschalige onderzoek kwam een positief resultaat voor het toepassen van medische hypnose.
(NED TIJDSCHR ALLERGIE, ASTMA, KLIN IMMUNOL 2024;24(2):52–6)
Lees verderNTvAAKI - jaargang 24, nummer 2, mei 2024
dr. S.M. Franken , dr. A.J. Feilzer , dr. N.A. Ipenburg , prof. dr. T. Rustemeyer
In de mondzorg worden diverse restauratieve en prothetische materialen, tandheelkundige implantaten, geneesmiddelen en cosmetische materialen, zoals tandpasta en gebitsprothesereinigingsproducten, gebruikt. Deze materialen kunnen in principe contactallergieën geven, die zich kunnen uiten als lichenoïde reactie, cheilitis en angio-oedeem. Meestal gaat het om een lokale reactie van het mondslijmvlies en omgevende weefsels, maar er kan ook een systemische reactie elders in het lichaam optreden. Als een patiënt klachten krijgt van tandheelkundige materialen die zouden kunnen berusten op een allergie, is het zinnig om dit allergologisch te onderzoeken, hoewel dit vooralsnog geen volledige specificiteit of sensitiviteit heeft. Na een positief allergologisch onderzoek kan gerichter worden bekeken of de klachten van de patiënt bij het testresultaat passen en kan worden besloten of het zinnig is het tandheelkundige materiaal te vervangen en zo ja, welk materiaal eventueel een alternatief kan zijn. Na verwijderen van de oorzakelijke allergenen zouden de klachten volledig moeten verdwijnen.
(NED TIJDSCHR ALLERGIE, ASTMA, KLIN IMMUNOL 2024;24(2):57–62)
Lees verder