Hereditair angio-oedeem is een zeldzame aandoening die zich kenmerkt door ernstige, aanvalsgewijze zwelling van de weke delen, veroorzaakt door een disfunctie van het kallikreïne-kininesysteem. Donidalorsen, een ‘antisense’-oligonucleotide, kan specifiek de expressie van prekallikreïne remmen. In een eerdere fase II-studie verminderde donidalorsen de maandelijkse frequentie van aanvallen, vergeleken met placebo. In de fase III-studie OASIS-HAE werden de werkzaamheid en veiligheid van donidalorsen in vergelijking met placebo onderzocht. Tijdens EAACI 2024 werden hiervan de resultaten gepresenteerd door dr. Danny M. Cohn (Amsterdam UMC).1
Hereditair angio-oedeem (‘hereditary angioedema’, HAE) wordt veroorzaakt door een deficiëntie van het plasma-eiwit C1-esteraseremmer, wat leidt tot overproductie van bradykinine, resulterend in zwelling van de weke delen. Donidalorsen is een ‘antisense’-oligonucleotide dat zich bindt aan prekallikreïne-mRNA in de lever, waardoor de expressie van prekallikreïne vermindert. Tot op heden is donidalorsen alleen in een fase II-studie onderzocht, waarin het middel een reductie van 96% in HAE-aanvallen gaf en goed werd verdragen. Deze resultaten vormden de aanleiding voor de OASIS-HAE-studie.
In dit dubbelblinde, placebogecontroleerde fase III-onderzoek werden patiënten van 12 jaar of ouder met HAE type 1 of 2 gerandomiseerd (ratio 2:1) tussen behandeling elke 4 of 8 weken gedurende 24 weken. Vervolgens werden zij opnieuw gerandomiseerd (ratio 3:1) tussen behandeling met donidalorsen (80 mg s.c.) of placebo. De primaire uitkomstmaat was het aantal HAE-aanvallen gedurende week 1 tot week 25. Secundaire uitkomstmaten waren onder andere het aantal HAE-aanvallen vanaf week 5 tot week 25, het aantal HAE-aanvallen waarvoor acute therapie noodzakelijk was vanaf week 5 tot week 25, de verandering in de totaalscore op de ‘Angioedema Quality of Life Questionnaire’ (AE-QoL; bereik: 0-100) vanaf week 1 tot week 25, en de veiligheid.
In totaal werden 90 patiënten (7,8% niet volwassen; 46,7% man; 93,3% met HAE type 1) gerandomiseerd tussen behandeling met donidalorsen 80 mg s.c. elke 4 weken (n=45) of elke 8 weken (n=23), of placebo (n=22). Behandeling met donidalorsen verminderde het aantal HAE-aanvallen gedurende week 1 tot week 25 statistisch significant met respectievelijk 81% (elke 4 weken) en 55% (elke 8 weken), vergeleken met placebo. Ook het aantal HAE-aanvallen vanaf week 5 tot week 25 verminderde statistisch significant met 87% (elke 4 weken) en 60% (elke 8 weken), vergeleken met placebo. Het aantal HAE-aanvallen waarvoor acute therapie noodzakelijk was, verminderde eveneens statistisch significant in beide donidalorsengroepen (elke 4 weken: 92%, elke 8 weken: 67%), vergeleken met placebo. De AE-QoL-totaalscore verbeterde statistisch significant met 24,8 punten (elke 4 weken) en 19,9 punten (elke 8 weken) dankzij behandeling met donidalorsen. Behandelingsgerelateerde ongewenste voorvallen werden gerapporteerd door 72,2% van de patiënten, waarbij de meest voorkomende hoofdpijn (13,3%) en nasofaryngitis (13,3%) waren. Er waren geen ernstige ongewenste voorvallen in de donidalorsengroepen, maar wel één in de placebogroep. Eén deelnemer in de donidalorsengroep die elke 8 weken behandeld werd, stopte met de behandeling, maar dit was niet gerelateerd aan een ongewenst voorval.
De onderzoekers concluderen dat zowel de 4-wekelijkse als de 8-wekelijkse behandeling met donidalorsen leidt tot verbeterde klinische uitkomsten met betrekking tot het aantal HAE-aanvallen en de kwaliteit van leven vergeleken met placebo bij patiënten met HAE. Daarnaast heeft donidalorsen een acceptabel veiligheidsprofiel.