Articles

Toegenomen allergische reacties op isothiazolinonen, in het bijzonder methyl(chloor)isothiazolinon

NTvAAKI - jaargang 19, nummer 4, november 2019

M.M. Kleipool , prof. dr. T. Rustemeyer

SAMENVATTING

Sinds 2006 wordt in Europa een stijging waargenomen in het aantal patiënten met contactallergie voor het conserveermiddel methylisothiazolinon (MI) en het mengsel van MI met methylchloorisothiazolinon. Resultaten van deze studie laten een vergelijkbare trend zien bij de patiënten van het VUmc in Amsterdam. De stijging in het aantal contactallergieën lijkt te worden verklaard door het toegenomen gebruik van MI in verschillende producten. In zowel ‘rinseoff’- als ‘stay-on’-cosmetica werd een concentratie van 0,01% (100 ppm) toegestaan. Per februari 2017 is het gebruik van MI in ‘stay-on’-cosmetica verboden. De maximaal toegestane concentratie in ‘rinse-off’-cosmetica is verminderd van 0,01% (100 ppm) naar 0,0015% (15 ppm). Voor het gebruik van MI in industriële en huishoudelijke producten gelden geen restricties en ontbreken adviezen. MI wordt in de Europese standaardreeks als apart allergeen getest in een testconcentratie van 0,2% (2.000 ppm).

(NED TIJDSCHR ALLERGIE, ASTMA, KLIN IMMUNOL 2019;19:123-8)

Lees verder

Bijzondere uitingen van Type 4-reactie op het conserveermiddel methylchloroisothiazolinone/ methylisothiazolinone

NTvAAKI - jaargang 17, nummer 1, maart 2017

M. Fransen , prof. dr. T. Rustemeyer

(NED TIJDSCHR ALLERGIE & ASTMA 2017;17:39-40)

Lees verder

Samenvatting multidisciplinaire Nederlandse richtlijn contacteczeem

NTvAAKI - jaargang 16, nummer 2, mei 2016

M.M. Kleipool , prof. dr. T. Rustemeyer

Samenvatting

De Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie (NVDV) en de Nederlandse Vereniging voor Arbeids- en Bedrijfsgeneeskunde (NVAB) hebben in samenwerking met het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG) in 2013 een multidisciplinaire richtlijn opgesteld met aanbevelingen ter ondersteuning van de dagelijkse praktijkvoering bij patiënten met contacteczeem.1 De richtlijn geeft aanbevelingen over begeleiding en behandeling van deze patiënten. Daarnaast wordt er aandacht geschonken aan de psychosociale zorg en patiëntenvoorlichting bij contacteczeem. In dit artikel wordt een samenvatting van deze richtlijn gepresenteerd.

(Ned Tijdschr Allergie & Astma 2016;16:55-59)

Lees verder

Allergie voor fresia, zeldzaam of niet herkend?

NTvAAKI - jaargang 14, nummer 3, september 2014

M. van Esch , prof. dr. T. Rustemeyer

Samenvatting

De fresia is een bloem die bij beroepsgebonden expositie voor zover bekend weinig huidklachten geeft. Luchtwegklachten bij atopici zijn wel beschreven. Sensibilisatie voor fresia komt met name voor bij beroepsgebonden expositie aan grote hoeveelheden allergenen. Indien er beroepsgebonden allergische klachten bestaan bij expositie aan fresia, betekent dit in de meeste gevallen dat de werkzaamheden moeten worden gestaakt. Het is niet duidelijk of allergie voor fresia zeldzaam is of niet herkend wordt.

(Ned Tijdschr Allergie & Astma 2014;14:118-20)

Lees verder

Diagnostiek en behandeling van lichen sclerosus

NTvAAKI - jaargang 14, nummer 2, mei 2014

dr. E. Ogul , prof. dr. T. Rustemeyer

Samenvatting

Lichen sclerosus (LS) is een chronische inflammatoire huidaandoening die zowel bij kinderen als volwassenen voorkomt. Het geeft genitale jeukklachten, pijn, hypopigmentatie, verlittekening en atrofie van de epidermis. Tevens is er een vergroot risico op het ontwikkelen van plaveiselcelcarcinoom. Om de diagnose LS te stellen is het afnemen van een biopt veelal niet noodzakelijk en de behandeling met ultrapotente topicale corticosteroïden is de eerste keus. In dit artikel komen de aanbevelingen volgens de richtlijn Anogenitale lichen sclerosus van de Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie, aan bod.

(Ned Tijdschr Allergie & Astma 2014;14:69-74)

Lees verder

Fototoxische en fotoallergische reacties in de dermatologie

NTvAAKI - jaargang 14, nummer 2, mei 2014

dr. D.E. Kraag , prof. dr. T. Rustemeyer

Samenvatting

Fotosensibiliteit in de vorm van fototoxiciteit komt regelmatig voor; fotoallergie wordt minder vaak gezien. Beide zijn erg verschillend van elkaar zowel in het al dan niet aanwezig zijn van een immunologisch proces als in het klinisch beeld. De fototoxiciteit uit zich met name als een zonnebrandreactie, die in ernstige gevallen zelfs met blaarvorming en vesikels kan voorkomen. Fotoallergie manifesteert zich met name in een eczemateuze huidafwijking. Voorbeelden van uitlokkende factoren zijn amiodaron, NSAID’s en psoralenen, die onder andere aanwezig zijn in sommige planten. Behandeling van de fototoxische dan wel fotoallergische reactie bestaat uit bewustwording van het beeld, vermijding van het betreffende agens en van zonlicht.

(Ned Tijdschr Allergie & Astma 2014;14:58-61)

Lees verder

Chronische urticaria geassocieerd met een penicillineallergie

NTvAAKI - jaargang 13, nummer 3, september 2013

dr. R. Besseling , dr. S.M. Franken , prof. dr. T. Rustemeyer

Samenvatting

Chronische urticaria is een veelvoorkomende aandoening; de kennis over de etiologie is echter beperkt. In de zoektocht naar een exogeen allergeen is de focus verschoven naar de rol van penicilline bij deze patiënten. Herhaaldelijk is een hoge frequentie van penicillinesensitisatie gevonden bij patiënten met chronische urticaria. Een dieet vrij van penicillineresiduen – een biologisch dieet – geeft in de meerderheid van de gevallen goede verbetering van de huidklachten.

(Ned Tijdschr Allergie & Astma 2013;13:96-100)

Lees verder