Articles

Vernieuwde nomenclatuur van allergische aandoeningen en overgevoeligheidsreacties

NTvAAKI - jaargang 24, nummer 3, augustus 2024

dr. P.F. de Groot , dr. T.B. van der Houwen , dr. A.J. Kwakernaak , dr. A.E.L. Hak , prof. dr. T. Rustemeyer

SAMENVATTING

Dit artikel is een samenvatting van het recente EAACI ‘position paper’ over de nieuwe classificatie voor hypersensitiviteitsreacties. De snelle vooruitgang in diagnostiek, zoals ‘omics’-technologieën, moleculaire diagnostiek, geavanceerde genetische en epigenetische analysemethoden en nanotechnologie heeft geleid tot het genereren van grote hoeveelheden betrouwbare gegevens. Deze gegevens kunnen worden geanalyseerd met behulp van toepassingen van kunstmatige intelligentie, zoals ‘machine learning’. Deze gegevens bevorderen een grondig begrip van ziekten. Nieuwe endotypen voor verschillende allergische ziekten zijn ontdekt, wat leidt tot een verschuiving van louter op symptomen gebaseerde ziektebeschrijvingen naar de identificatie van biomarkers en complexe pathogenetische en metabole paden. Deze verschuiving vraagt om een update in het bestaande ziekteclassificatiesysteem. Het ‘ position paper’ speelt in op deze behoefte door een bijgewerkte nomenclatuur voor allergische ziekten te introduceren die voortborduurt op eerdere classificaties die teruggaan tot de vroege 20e eeuw. De overgevoeligheidsreacties die oorspronkelijk door Gell en Coombs zijn beschreven, zijn nu uitgebreid naar negen verschillende typen, waaronder antilichaam-gemedieerde reacties (typen I-III), celgemedieerde reacties (typen IVa-c), door weefselfactoren aangedreven mechanismen (typen V-VI) en directe reacties op chemische verbindingen (type VII). Typen I-III worden geassocieerd met zowel klassieke als nieuw geïdentificeerde klinische aandoeningen. Typen IVa-c zijn verder verfijnd om de laatste inzichten in T1-, T2- en T3-immuunreacties te weerspiegelen. Typen V-VI houden verband met afwijkingen in de epitheliale barrière en immuundysregulatie veroorzaakt door metabole factoren, terwijl type VII directe cellulaire en ontstekingsreacties op chemische verbindingen omvat. Het is belangrijk te realiseren dat bij klinische presentaties in de praktijk vaak een mengbeeld van deze typen een rol speelt. De praktische betekenis van deze nieuwe aanpak in de allergiebehandeling zal verder worden besproken in een artikel dat later dit jaar verschijnt van dezelfde auteurs. Hierin zal het belang van de nieuwe classificatie in de klinische praktijk worden benadrukt, waarin vaak sprake is van een wisselend samenspel van verschillende endotypen gedurende het leven van een persoon.

(NED TIJDSCHR ALLERGIE, ASTMA, KLIN IMMUNOL 2024;24(3):90–6)

Lees verder

Contactallergieën voor tandheelkundig materiaal of mondverzorgingsproducten

NTvAAKI - jaargang 24, nummer 2, mei 2024

dr. S.M. Franken , dr. A.J. Feilzer , dr. N.A. Ipenburg , prof. dr. T. Rustemeyer

SAMENVATTING

In de mondzorg worden diverse restauratieve en prothetische materialen, tandheelkundige implantaten, geneesmiddelen en cosmetische materialen, zoals tandpasta en gebitsprothesereinigingsproducten, gebruikt. Deze materialen kunnen in principe contactallergieën geven, die zich kunnen uiten als lichenoïde reactie, cheilitis en angio-oedeem. Meestal gaat het om een lokale reactie van het mondslijmvlies en omgevende weefsels, maar er kan ook een systemische reactie elders in het lichaam optreden. Als een patiënt klachten krijgt van tandheelkundige materialen die zouden kunnen berusten op een allergie, is het zinnig om dit allergologisch te onderzoeken, hoewel dit vooralsnog geen volledige specificiteit of sensitiviteit heeft. Na een positief allergologisch onderzoek kan gerichter worden bekeken of de klachten van de patiënt bij het testresultaat passen en kan worden besloten of het zinnig is het tandheelkundige materiaal te vervangen en zo ja, welk materiaal eventueel een alternatief kan zijn. Na verwijderen van de oorzakelijke allergenen zouden de klachten volledig moeten verdwijnen.

(NED TIJDSCHR ALLERGIE, ASTMA, KLIN IMMUNOL 2024;24(2):57–62)

Lees verder

De klinische relevantie van plakproeven met textielkleurstoffen

NTvAAKI - jaargang 24, nummer 2, mei 2024

L. Nijman , dr. N.A. Ipenburg , prof. dr. T. Rustemeyer

“Dit is een journalscan van het artikel “The prevalence and relevance of patch testing with textile dyes.” met commentaar voor de Nederlandse klinische praktijk”.

(NED TIJDSCHR ALLERGIE, ASTMA, KLIN IMMUNOL 2024;24(2):78–9)

Lees verder

Epicutane allergietesten anno 2023

NTvAAKI - jaargang 23, nummer 4, november 2023

prof. dr. T. Rustemeyer

Dit is een journalscan van het artikel “The European Baseline Series and recommended additions: 2023” met commentaar voor de Nederlandse klinische praktijk.

(NED TIJDSCHR ALLERGIE, ASTMA, KLIN IMMUNOL 2023;23(4):140–1)

Lees verder

Belangrijke veranderingen in de Europese standaardreeks voor contactallergenen

NTvAAKI - jaargang 19, nummer 4, november 2019

prof. dr. T. Rustemeyer

(NED TIJDSCHR ALLERGIE, ASTMA, KLIN IMMUNOL 2019;19:162-3)

Lees verder

Plakproefdiagnostiek bij Wolalcoholallergie

NTvAAKI - jaargang 19, nummer 4, november 2019

J. Knijp , prof. dr. D.P. Bruynzeel , prof. dr. T. Rustemeyer

SAMENVATTING

Wolalcoholen worden verwerkt in cosmetische producten en therapeutische zalven. Een contactallergie voor wolalcoholen ontstaat door langdurige blootstelling op vooral de beschadigde huid. Een recent onderzoek in het Amsterdam UMC toont aan dat een wolalcoholallergie relatief vaak voorkomt, met name bij patiënten met atopisch eczeem. Het aantonen van een wolalcoholallergie vereist adequate plakproefdiagnostiek. De combinatie van de allergenen lanoline alcohol 30% in vaseline en Amerchol L101 50% in vaseline bleek effectief om een contactsensibilisatie aan te tonen.

(NED TIJDSCHR ALLERGIE, ASTMA, KLIN IMMUNOL 2019;19:120-2)

Lees verder

Samenvatting NVDV-leidraad Dermatocorticosteroïden

NTvAAKI - jaargang 19, nummer 4, november 2019

dr. L.S. van der Schoot , dr. A.F.S. Galimont , B.W.M. Arents , prof. dr. M.S. de Bruin-Weller , dr. J.J.E. van Everdingen , M.M.M. Geleedst-de Vooght , dr. P.P.M. van Lümig , prof. dr. T. Rustemeyer , dr. M.A. Middelkamp Hup

SAMENVATTING

In 2018 heeft een werkgroep op verzoek van het bestuur van de Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie de leidraad Dermatocorticosteroïden uit 2000 geheel herzien. De leidraad is een praktische handleiding voor het gebruik van dermatocorticosteroïden, met speciale aandacht voor classificatie, bijwerkingen, zwangerschap en borstvoeding, applicatiefrequentie, toe te passen hoeveelheid per klasse en leeftijd, vingertopeenheden, contra-indicaties, verslaving en controle. De leidraad is bedoeld voor het gebruik van dermatocorticosteroïden in het algemeen en niet voor een specifiek ziektebeeld. De leidraad werd in 2019 geautoriseerd door de betrokken verenigingen.

(NED TIJDSCHR ALLERGIE, ASTMA, KLIN IMMUNOL 2019;19:147-53)

Lees verder