Articles

DE GLAZEN BRUG OVER IN DE CONTINUÏTEIT VAN IMMUNOTHERAPIE

NTvAAKI - jaargang 17, nummer 1, maart 2017

dr. J.N.G. Oude Elberink

Lees verder

Using a gluten oral food challenge protocol to improve diagnosis of wheat-dependent exercise-induced anaphylaxis

NTvAAKI - jaargang 16, nummer 3, september 2016

dr. J.N.G. Oude Elberink

(Ned Tijdschr Allergie & Astma 2016;16:104-105)

Lees verder

Een gestandaardiseerde dieetanamnese voor de diagnose van voedselallergie

NTvAAKI - jaargang 16, nummer 3, september 2016

dr. N.W. de Jong , dr. J.N.G. Oude Elberink , drs. A Sprikkelman , dr. B.J. Vlieg-Boerstra

Samenvatting

Omdat er grote verschillen bestaan tussen aantallen gerapporteerde en gediagnostiseerde voedselallergieën (of voedselallergische patiënten) is een gestandaardiseerde diagnosestelling van groot belang. Een allergie-specifieke dieetanamnese is een belangrijk onderdeel hiervan, maar er is weinig literatuur op dit gebied. Een multidisciplinaire werkgroep van de European Academy of Allergy and Clinical Immunology heeft twee instrumenten ontwikkeld die volgens een gestructureerde aanpak de allergische symptomen, de verdachte voedingsmiddelen en de voedingsinname van voeding van respectievelijk kinderen en volwassenen in kaart brengt. Beide instrumenten zijn onderverdeeld in drie stadia, aangeduid met de kleuren van een verkeerslicht: rood, oranje en groen. In het rode deel verzamelt de zorgverlener(arts en/ of diëtiste) relevante informatie over de symptomen, atopische aandoeningen, voedseltriggers, voedselinname en voedingswaarde van het dieet. Het oranje deel geeft achtergrondinformatie voor de interpretatie van de antwoorden op de rode fase-vragen. Het groene deel geeft, als resultaat van rood en oranje, een overzicht en een test-algoritme voor nadere diagnostiek. De instrumenten zullen een gestandaardiseerde, praktische benadering van de diagnose van voedselallergie ondersteunen en er voor zorgen dat alle relevante informatie wordt verzameld, vastgelegd en kan worden geïnterpreteerd.

De instrumenten zijn nu vertaald in het Nederlands, de allergenenlijsten zijn aangepast aan de Nederlandse situatie en worden samen met dit artikel beschikbaar gesteld (zie de QR-codes op pagina 77). De tools kunnen worden ingezet in de Nederlandse allergiepraktijk van arts, verpleegkundige, diëtist en iedere andere professionele hulpverlener die zich met de diagnostiek van voedselallergie bezig houdt.

(Ned Tijdschr Allergie & Astma 2016;16:70-77)

Lees verder

Het Groningse urticariagroepsspreekuur, een eerste evaluatie

NTvAAKI - jaargang 15, nummer 3, mei 2015

dr. J.G.R. de Monchy , H.D.M. Smidt-Huizinga , E.M. Smidt , dr. J.N.G. Oude Elberink

Samenvatting

In het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG) organiseert de afdeling Allergologie sinds een aantal jaren groepsspreekuren. Een van deze groepsspreekuren is bedoeld voor patiënten met urticaria en angio-oedeem, waarvan patiënten met chronische spontane urticaria (CSU, ook wel chronische idiopathische urticaria) de grootste groep is. Veel patiënten en verwijzers gaan er meestal onterecht van uit dat CSU wordt veroorzaakt door een allergische reactie. Laboratoriumdiagnostiek levert zelden resultaten die voor de behandeling relevant zijn. Aangezien patiënten vaak een ander verwachtingspatroon hebben, is educatie nodig om een adequate therapietrouw te bereiken. Groepsspreekuren koppelen de mogelijkheid van goede voorlichting aan een doelmatige inzet van middelen. In deze retrospectieve analyse is getracht het resultaat van de behandeling van patiënten met CSU die van november 2010 tot en met juni 2013 hebben deelgenomen aan het spreekuur te onderzoeken. De gegevens van 101 patiënten konden worden geëvalueerd. Na ongeveer een halfjaar behandeling gaf 79% van de patiënten aan verbeterd te zijn. Tien procent ervoer in deze periode een recidief van klachten. Drieënzestig procent van de patiënten was klachtenvrij (minder dan eenmaal per maand symptomen) bij gebruik van onderhoudsmedicatie.

(Ned Tijdschr Allergie & Astma 2015;15:64-70)

Lees verder

Groepsspreekuren: meerwaarde voor de patiënt met pollenallergie?

NTvAAKI - jaargang 15, nummer 2, april 2015

H.D.M. Smidt-Huizinga , dr. S. v.d. Heide , dr. G.J. Jonker , dr. J.N.G. Oude Elberink

Samenvatting

De prevalentie van allergische rinitis bij volwassenen is hoog (10–30%). Allergische rinitis kan gepaard gaan met comorbiditeit zoals astma, conjunctivitis en voedselallergie. In het UMCG worden sinds 2011 patiënten met atopisch syndroom gezien op een collectief spreekuur, wat geresulteerd heeft in reductie van de wachttijd. In deze studie werden de effecten van het groepsspreekuur vergeleken met het individuele spreekuur met als belangrijkste parameters kwaliteit van leven en patiënttevredenheid. In deze prospectieve pilotstudie werden 52 patiënten geïncludeerd met pollenallergie. Patiënten die het groepsspreekuur bezochten, kregen op één dag groepsvoorlichting, diagnostisch onderzoek, consult bij de arts en behandeladviezen. Patiënten die individueel gezien werden, hadden eerst een consult bij de arts en kwamen op een later tijdstip terug voor diagnostisch onderzoek en behandeladviezen. Vooraf en in het boom- en graspollenseizoen werden door middel van vragenlijsten de kwaliteit van leven (RQLQ) en patiënttevredenheid geëvalueerd. De respons op de vragenlijsten was hoog (81%). Er werd een grote mate van comorbiditeit in de groep gezien: astma (56%) en ‘oral allergy syndrome’ (73%). De vooraf gemeten kwaliteit van leven (mediane RQLQ (interkwartielafstand)) was in beide groepen laag (3,4 (2,6–4,2)) en verbeterde sterk in zowel het boompollenseizoen (Δ 1,1 (0,4–2,7)) als het graspollenseizoen (Δ 1,1 (0,1–2,4)); tussen de twee groepen (groepsspreekuur versus individueel spreekuur) werd geen verschil gevonden. De kwaliteit van leven van patiënten met pollenallergie was laag en verbeterde sterk na behandeling, ongeacht of patiënten het groepsspreekuur dan wel het individueel spreekuur bezochten. De patiënttevredenheid was even groot in beide groepen. De invoering van groepsspreekuren heeft de efficiency van de poliklinische zorg sterk verbeterd, terwijl de kwaliteit van leven en patiënttevredenheid vergelijkbaar waren in beide groepen.

(Ned Tijdschr Allergie & Astma 2015;15:55-61)

Lees verder

Allergeenspecifieke immunotherapie voor inhalatieallergenen: het belang van het verhogen van de effectiviteit

NTvAAKI - jaargang 14, nummer 2, mei 2014

dr. L. Hesse , dr. J.N.G. Oude Elberink , prof. dr. ir. M.C. Nawijn

Samenvatting

Allergeenspecifieke immunotherapie is de enige behandeling voor allergische aandoeningen die langdurig de klachten kan onderdrukken ondanks hernieuwde blootstelling aan het allergeen. De behandeling neemt echter veel tijd in beslag en is voor lang niet alle allergische aandoeningen effectief. Om de effectiviteit van deze therapie te verbeteren zijn de onderliggende mechanismen bestudeerd in experimentele modellen. De resultaten wezen op de inductie van regulatoire T-cellen tijdens de behandeling. Deze cellen zijn echter maar gedeeltelijk verantwoordelijk voor de onderdrukking van de allergische verschijnselen na allergeenprovocatie. De dendritische cel daarentegen, die het allergeen presenteert ten tijde van de allergeenprovocaties, lijkt een belangrijke rol te spelen bij het onderdrukken van de allergische verschijnselen. Uit de literatuur blijkt dat verbetering van de effectiviteit van allergeenspecifieke immunotherapie in de experimentele modellen vooral goed werkt met adjuvantia die het tolerogene fenotype van de dendritische cel versterken of de costimulatoire interactie tussen de dendritische cel en de allergeenspecifieke T-cel tijdens de behandeling voorkomen. Verhoging van de therapeutische efficiëntie van allergeenspecifieke immunotherapie voor een bredere klinische toepassing van deze behandelingsmethode dient zich dus vooral te richten op het verkrijgen van een tolerogeen fenotype van de allergeenpresenterende dendritische cel tijdens de behandeling.

(Ned Tijdschr Allergie & Astma 2014;14:62-8)

Lees verder

Anafylaxie: indicatiestellingen voor adrenaline auto-injectoren en management

NTvAAKI - jaargang 12, nummer 2, juni-juli 2012

dr. J.N.G. Oude Elberink , dr. H. de Groot , D. Dresden

Samenvatting

Anafylaxie wordt gedefinieerd als een potentieel levensbedreigende, systemische, IgE-gemedieerde reactie op een exogene stimulus. Deze reactie ontstaat snel en uit zich in afwijkingen aan de huid, de slijmvliezen, de luchtwegen, de circulatie en de tractus digestivus. Deze reactie komt het meest voor bij adolescenten en jongvolwassenen en wordt in 50–80% van de gevallen veroorzaakt door voedselallergie. Indien anafylaxie niet tijdig onderkend wordt, kan de patiënt ondanks toediening van adrenaline en adequate reanimatiepogingen toch overlijden door een progressief verlopende anafylactische shock. Adolescenten en jongvolwassenen hebben een verhoogde kans op een ernstige, mogelijk fatale reactie, met name astmapatiënten in deze leeftijdscategorie. Het identificeren en vervolgens vermijden van de allergene prikkels staan centraal bij een succesvolle behandeling van anafylaxie op de lange termijn. Indien geen allergeen geïdentificeerd kan worden, is het goed leren omgaan met de anafylaxie essentieel. Adrenaline is het middel van keuze ter behandeling van anafylaxie. Een vertraagde of geen toediening gaat gepaard met een slechtere prognose. In de thuissituatie wordt voor de toediening van adrenaline een adrenaline auto-injector (AAI) gebruikt: een gebruiksklare injectiepen voor intramusculaire toediening van adrenaline. In Nederland zijn drie verschillende merken auto-injectoren op de markt (EpiPen®, Jext® en Anapen®). Indien na intramusculaire toediening van adrenaline geen verbetering optreedt binnen vijf minuten, wordt geadviseerd dezelfde dosering te herhalen. De momenteel beschikbare AAI’s hebben verschillende eigenschappen, waar rekening mee gehouden moet worden bij het gebruik in de behandeling van anafylaxie. Voor een correct en adequaat gebruik dienen patiënten, verzorgers, hun familie en zo mogelijk leerkrachten na de eerste instructie regelmatig nageschoold te worden in het gebruik van een AAI. De indicatiestelling voor het voorschrijven van een AAI bij anafylaxie als gevolg van verschillende vormen van allergie komen aan bod, de factoren en problemen die het (correct) gebruik van een eenmaal voorgeschreven AAI belemmeren, alsmede een algoritme voor het voorschrijven van een AAI in de praktijk.

Lees verder