NTvAAKI - jaargang 20, nummer SPECIAL, oktober 2020
drs. W.E. de Rooij , drs. M.L. Haasnoot , dr. B. Vlieg-Boerstra , dr. I. Terreehorst , prof. dr. A.J. Bredenoord
Eosinofiele oesofagitis (EoE) is een steeds vaker voorkomende chronische, allergische ontstekingsziekte van de slokdarm. Het klinisch beeld kenmerkt zich door symptomen van oesofageale dysfunctie. Het histologisch beeld kenmerkt zich door infiltratie van meer dan 15 eosinofiele granulocyten per microscopisch gezichtsveld onder sterke vergroting (‘high power field’, HPF) in de slokdarmmucosa. Genetische predispositie, omgevingsfactoren en voedselallergenen spelen een belangrijke rol bij deze multifactoriële ziekte. De huidige behandeling bestaat uit: protonpompremmers (‘Proton-Pomp-Inhibitors’, PPI’s), topicale glucocorticosteroïden, voedselallergeeneliminerende diëten en slokdarmdilatatie. Medicatie zorgt voor symptoomverlichting en histologische remissie. Patiënten zijn echter gebonden aan een chronische behandeling, met het risico op mogelijke bijwerkingen van de medicatie op lange termijn. Dieetbehandeling richt zich op het voorkomen van blootstelling aan verantwoordelijke voedselallergenen en pakt hiermee dan ook de oorzaak aan. Enkele nadelen van dieetbehandeling vormen onder meer de uitgebreidheid van de diëten -waardoor het dieet soms lastig vol te houden is-, de noodzaak tot herhaaldelijke histologische evaluaties, en de variabele effectiviteit van de diëten. Er is dan ook veel belangstelling voor een efficiëntere aanpak van empirische eliminatie van voedselallergenen en de potentieel medicatievrije behandeling van EoE op de lange termijn. Daarnaast wordt veel onderzoek gedaan naar het mechanisme dat voedselallergenen aan EoE verbindt, en zijn er nieuwe therapeutische behandelingsopties in ontwikkeling.
(NED TIJDSCHR ALLERGIE, ASTMA, KLIN IMMUNOL 2020;20(Jubileumspecial):12-8)
Lees verderNTvAAKI - jaargang 15, nummer 3, mei 2015
E. Veenstra , H.F. van Waegening , dr. I. Terreehorst
Een 51-jarige man ontwikkelde een anafylactische reactie na het eten van een pan goulash en het drinken van een glas bitter lemon. Een huidpriktest met bitter lemon van hetzelfde merk bleek negatief, maar een huidpriktest met kinine HCL 120 mg/ml was positief. Een provocatietest om de diagnose te bevestigen werd helaas door patiënt geweigerd. Op basis van de anamnese en de huidtest werd de diagnose allergie voor kinine gesteld. Aangezien kinine niet alleen in onze voeding voorkomt, maar ook in medicatie is het van belang deze allergie te onderkennen en adviezen te geven over zowel voeding als medicatie.
(Ned Tijdschr Allergie & Astma 2015;15:90-92)
Lees verderNTvAAKI - jaargang 12, nummer 2, mei 2012
dr. I. Terreehorst
Astma en allergie bij topatleten stelt specifieke eisen aan de behandelaar. Deze moet niet alleen de klachten en allergieën in kaart brengen, maar ook de diagnose astma/‘exercise induced bronchoconstriction’ vaststellen volgens de daarvoor geldende richtlijnen. Ook moet de behandelaar samen met de atleet een behandelplan opstellen waarbij de regelgeving van de dopingautoriteit WADA een belangrijke rol speelt in geval van medicamenteuze behandeling. Informatieverstrekking over sanering, blootstelling aan allergenen, aspecifieke factoren en luchtvervuiling is ook onderdeel van het behandelplan. Als laatste dienen ook comorbiditeit als eczeem en voedselallergie en het bestaan van een ‘exercise induced anafylaxis’ aan de orde te komen.
(Ned Tijdschr Allergie & Astma 2012;12:42-46)
Lees verderNTvAAKI - jaargang 12, nummer 2, mei 2012
dr. I. Terreehorst
(Ned Tijdschr Allergie & Astma 2012;12:71)
Lees verderNTvAAKI - jaargang 12, nummer 1, februari 2012
dr. I. Terreehorst
Bijwerkingen bij radiocontrastmiddelen zijn een veelvoorkomend probleem. De rol van diagnostiek in de vorm van huidtesten kan uitkomst bieden bij het kiezen van een alternatief. Van belang is hierbij dat een patiënt binnen zes maanden getest wordt in verband met het optreden van negatieve testen in het verloop van de jaren. De rol van preventieve medicatie om een nieuwe reactie te voorkomen is wellicht minder groot dan tot nu toe werd aangenomen.
(Ned Tijdschr Allergie & Astma 2012;12:20-24)
Lees verderTo provide the best experiences, we and our partners use technologies like cookies to store and/or access device information. Consenting to these technologies will allow us and our partners to process personal data such as browsing behavior or unique IDs on this site and show (non-) personalized ads. Not consenting or withdrawing consent, may adversely affect certain features and functions.
Click below to consent to the above or make granular choices. Your choices will be applied to this site only. You can change your settings at any time, including withdrawing your consent, by using the toggles on the Cookie Policy, or by clicking on the manage consent button at the bottom of the screen.