Articles

Harmonisatie van de myositis-auto-immuunserologie in Nederland

NTvAAKI - jaargang 23, nummer 3, september 2023

dr. J.G.M.C. Damoiseaux , dr. P.A. Baars , dr. ir. M.A.C. Broeren , dr. J. Curvers , dr. K.A. Gelderman , dr. A.J.A. Lambeck , dr. E.G. van Lochem , dr. B. Meek , dr. ir. A.H.L. Mulder , dr. H.G. Otten , dr. A.C.M. Platteel , dr. M. Schreurs , dr. S. Veenbergen , dr. C. Saris , dr. R.G. van der Molen

SAMENVATTING

Auto-immuunserologie voor idiopathische inflammatoire myopathieën heeft in de jaren een toenemend belang verworven in de diagnostiek van deze ziektebeelden. In Nederland biedt een beperkt aantal laboratoria een myositisblot aan, maar het traject van aanvraag tot en met interpretatie van de resultaten is erg variabel. Dit volledige traject is in kaart gebracht met behulp van een vragenlijst. Op basis van de resultaten van deze vragenlijst is consensus bereikt over het aanvragen, uitvoeren, rapporteren en interpreteren van de testresultaten. Het proces en het resultaat van dit harmonisatie-initiatief worden in dit artikel gepresenteerd.

(NED TIJDSCHR ALLERGIE, ASTMA, KLIN IMMUNOL 2023;23(3):69–75)

Lees verder

De nieuwe Nederlandse richtlijn voor laboratoriumdiagnostiek van met ANA geassocieerde auto-immuunziekten

NTvAAKI - jaargang 21, nummer 2, mei 2021

dr. A.A. van Beek , dr. M.W.J. Schreurs , dr. H.G. Otten , dr. F.J.M. Bergkamp , dr. J.G.M.C. Damoiseaux

SAMENVATTING

De nieuwe Nederlandse richtlijn voor laboratoriumdiagnostiek van met antinucleaire antistoffen (ANA) geassocieerde auto-immuunziekten bevat 12 minimumnormen en 5 streefnormen. Zowel de HEp-2-IIF-test als ‘solid-phase’-testen zijn nodig om met ANA geassocieerde auto-immuunziekten te diagnosticeren. In dit artikel wordt de nieuwe richtlijn toegelicht.

(NED TIJDSCHR ALLERGIE, ASTMA, KLIN IMMUNOL 2021;21(2):58-64)

Lees verder

Gas geven of remmen? Immuunmonitoring als basis voor immuuntherapie

NTvAAKI - jaargang 20, nummer 1, februari 2020

dr. D. Hamann , dr. J.G.M.C. Damoiseaux , prof. dr. A.W. Langerak , dr. E.G. van Lochem , dr. H.G. Otten

SAMENVATTING

Immuuntherapie wordt steeds meer toegepast bij de behandeling van hematologische maligniteiten en solide tumoren en ook bij de behandeling van auto-immuunziekten. Immuuntherapie met monoklonale antistoffen is erop gericht het immuunsysteem te versterken of juist af te remmen. Beide aspecten van immuuntherapie werden besproken tijdens het eerste symposium van het College van Medisch Immunologen op 12 juni 2019. Gedurende het symposium stonden monoklonale antistoffen tegen B-cellen (rituximab, gericht tegen het CD20-antigeen), plasmacellen (daratumumab, gericht tegen het CD38-antigeen) en T-cellen (met name pembrolizumab en ipilimumab, gericht tegen respectievelijk PD-1 en CTLA4) model voor successen en uitdagingen van immuuntherapie met monoklonlae antistoffen. Daarnaast werd stilgestaan bij nieuwe aspecten van de ontwikkeling van therapeutische antistoffen vanuit de industrie.

(NED TIJDSCHR ALLERGIE, ASTMA, KLIN IMMUNOL 2020;20:24-28)

Lees verder