Articles

Allergische rinitis: feiten en fabels over sanering, hypoallergene huisdieren en immunotherapie

NTvAAKI - jaargang 15, nummer 2, april 2015

dr. H. de Groot

Samenvatting

Klachten van allergische rinitis kunnen een behoorlijke impact hebben op de kwaliteit van leven zowel bij kinderen als op volwassen leeftijd. Bij de behandeling ervan dient altijd een meersporenbeleid te worden gevolgd. Het effect van saneren is weinig systematisch onderzocht, matig effectief gebleken en sanering is meestal moeilijk in de dagelijkse praktijk uitvoerbaar. Er is geen bewijs dat hypoallergene huisdieren minder allergeen bij zich dragen en minder allergeen verspreiden in de woonomgeving. Aanschaf van deze dieren bij allergische patiënten is dan ook niet te adviseren. Immunotherapie door middel van de subcutane injectie is bewezen effectief voor graspollen, boompollen en huisstofmijten, en de sublinguale vorm met smelttabletten voor graspollen. Deze derde optie van behandeling van allergische rinitis dient bij elke patiënt te worden overwogen in het meersporenbeleid, mede ook omdat het effect van immunotherapie aanhoudt na het stoppen ermee en de mogelijk preventieve werking ervan.

(Ned Tijdschr Allergie & Astma 2015;15:43-48)

Lees verder

De noodset bij anafylaxie, hoeveel adrenalineauto-injectoren moet de arts voorschrijven?

NTvAAKI - jaargang 14, nummer 1, februari 2014

dr. H. de Groot

Samenvatting

Adrenaline is het middel van eerste keus bij een anafylactische reactie. Om in de toekomst zelf dit middel toe te kunnen dienen, wordt bij bepaalde categorieën patienten met een anafylaxie in het verleden een adrenalineauto-injector voorgeschreven. Vaak worden er meerdere pennen voorgeschreven om praktische redenen, maar in dit artikel wordt gezocht naar bewijs voor een medische reden hiervoor. Gezien het ontbreken van grote, goede studies en internationale richtlijnen, heeft de vakgroep Allergologie gemeend hierover een consensusstandpunt in te nemen.

(Ned Tijdschr Allergie & Astma 2014;14:24-7)

Lees verder

Nooit te oud voor een allergie?

NTvAAKI - jaargang 13, nummer 4, november 2013

dr. H. de Groot

Samenvatting

Voedselallergie komt meestal voor bij het jonge kind en verdwijnt vaak weer voor het tiende levensjaar. Bij jongvolwassenen komt vaak een secundaire voedselallergie voor op basis van kruisreacties met pollen. In deze casuïstiek worden twee patiënten beschreven die op oudere leeftijd de novo een anafylactische reactie krijgen op een geïsoleerd voedselallergeen.

(Ned Tijdschr Allergie & Astma 2013;13:161-163)

Lees verder

Eerste resultaten van sublinguale immunotherapie (allergieimmunotherapietablet, AIT) met graspollen bij kinderen in Nederland, de MAGIC-studie

NTvAAKI - jaargang 12, nummer 4, november 2012

dr. H. de Groot , dr. P.M.M. van Haard

Samenvatting

Sublinguale immunotherapie is in grote gerandomiseerde gecontroleerde trials effectief en veilig gebleken voor kinderen en volwassenen met graspollenallergie. In deze zogeheten MAGIC-studie worden de Nederlandse ervaringen beschreven bij 245 kinderen die werden gevolgd tijdens hun eerste behandelseizoen met de allergie-immunotherapietablet (AIT), Grazax®. Kinderen werden verdeeld in een jonge leeftijdsgroep (4–11 jaar) en een pubergroep (leeftijd 12–18 jaar). Drieëntwintig procent had een monoallergie voor graspollen; de meerderheid was ook allergisch voor boompollen, huisstofmijten en/of huisdieren. Van de jonge groep was 91% tevreden tot zeer tevreden over het klinisch effect en 85% besloot door te gaan met de immunotherapie voor de behandeling van de hooikoorts. Voor de pubers waren deze aantallen respectievelijk 85% en 78%. Van de totale groep vertelde 39% de smelttablet meer dan één keer te hebben vergeten. Aan het eind van het eerste seizoen was 12% gestopt met de kuur, om redenen van motivatiegebrek en in mindere mate het optreden van bijwerkingen. Bij 18% werden er bijwerkingen gerapporteerd; deze waren echter altijd mild, voorbijgaand en meestal lokaal van aard. Er werd geen enkele keer een anafylaxie gemeld.

(Ned Tijdschr Allergie & Astma 2012;12:155-162

Lees verder

Anafylaxie: indicatiestellingen voor adrenaline auto-injectoren en management

NTvAAKI - jaargang 12, nummer 2, juni-juli 2012

dr. J.N.G. Oude Elberink , dr. H. de Groot , D. Dresden

Samenvatting

Anafylaxie wordt gedefinieerd als een potentieel levensbedreigende, systemische, IgE-gemedieerde reactie op een exogene stimulus. Deze reactie ontstaat snel en uit zich in afwijkingen aan de huid, de slijmvliezen, de luchtwegen, de circulatie en de tractus digestivus. Deze reactie komt het meest voor bij adolescenten en jongvolwassenen en wordt in 50–80% van de gevallen veroorzaakt door voedselallergie. Indien anafylaxie niet tijdig onderkend wordt, kan de patiënt ondanks toediening van adrenaline en adequate reanimatiepogingen toch overlijden door een progressief verlopende anafylactische shock. Adolescenten en jongvolwassenen hebben een verhoogde kans op een ernstige, mogelijk fatale reactie, met name astmapatiënten in deze leeftijdscategorie. Het identificeren en vervolgens vermijden van de allergene prikkels staan centraal bij een succesvolle behandeling van anafylaxie op de lange termijn. Indien geen allergeen geïdentificeerd kan worden, is het goed leren omgaan met de anafylaxie essentieel. Adrenaline is het middel van keuze ter behandeling van anafylaxie. Een vertraagde of geen toediening gaat gepaard met een slechtere prognose. In de thuissituatie wordt voor de toediening van adrenaline een adrenaline auto-injector (AAI) gebruikt: een gebruiksklare injectiepen voor intramusculaire toediening van adrenaline. In Nederland zijn drie verschillende merken auto-injectoren op de markt (EpiPen®, Jext® en Anapen®). Indien na intramusculaire toediening van adrenaline geen verbetering optreedt binnen vijf minuten, wordt geadviseerd dezelfde dosering te herhalen. De momenteel beschikbare AAI’s hebben verschillende eigenschappen, waar rekening mee gehouden moet worden bij het gebruik in de behandeling van anafylaxie. Voor een correct en adequaat gebruik dienen patiënten, verzorgers, hun familie en zo mogelijk leerkrachten na de eerste instructie regelmatig nageschoold te worden in het gebruik van een AAI. De indicatiestelling voor het voorschrijven van een AAI bij anafylaxie als gevolg van verschillende vormen van allergie komen aan bod, de factoren en problemen die het (correct) gebruik van een eenmaal voorgeschreven AAI belemmeren, alsmede een algoritme voor het voorschrijven van een AAI in de praktijk.

Lees verder

Diagnostiek en behandeling van anafylaxie anno 2012: aandachtspunten voor een Nederlandse update

NTvAAKI - jaargang 12, nummer 2, juni-juli 2012

dr. H. de Groot , dr. L.N. van Veen

Samenvatting

Anafylaxie is een systemische, acuut optredende, soms levensbedreigende allergische reactie, die ontstaat door de massale vrijzetting van histamine uit mestcellen en basofiele granulocyten. Snel handelen is essentieel. Bij dreigende respiratoire en/of circulatoire insufficiëntie is adrenaline het middel van eerste keus. Na het doormaken van een anafylaxie moet de oorzaak (het allergeen) gevonden worden. Als de oorzaak gevonden is, is vermijden van contact met dit allergeen het belangrijkste advies. Op dit moment wordt gewerkt aan het opstellen van een hernieuwde Nederlandse richtlijn Anafylaxie naar aanleiding van een recent gepubliceerde gereviseerde Amerikaanse richtlijn.

Lees verder