Articles

‘An apple a day keeps the allergy away’: tolerantieopbouw voor een hele appel door middel van orale immuuntherapie bij ‘pollen food allergy syndrome’

NTvAAKI - jaargang 22, nummer 3, september 2022

D. Dijkema MSc, M.C. Ruitenbeek BSc, K. Weerstand BSc, dr. J.N.G. Oude Elberink , dr. A.A.J.M. van de Ven

SAMENVATTING

Mensen met een berkenpollenallergie hebben vaak klachten door het ‘pollen food allergy syndrome’ (PFAS) voor appel. Pathofysiologisch is dit terug te voeren op de grote overeenkomsten van de PR-10-eiwitten Bet v 1 in berkenpollen met het PR-10-eiwit Mal d 1 in appel. Onderzocht is of met orale immuuntherapie (OIT) tolerantie voor appel kan worden opgebouwd. In totaal hebben 9 deelnemers meegedaan aan het onderzoek. Met een thuisintroductietest waarbij de hoeveelheid Golden Delicious-appel (1–128 g) telkens werd verdubbeld, werd bepaald bij welke hoeveelheid appel klachten van zwelling ontstonden. Vervolgens werd een OIT-protocol gestart met een startdosis 1 stap lager dan de dosisstap waarbij klachten van zwelling ontstonden. Daarna werd dagelijks een hoeveelheid appel gegeten (1–128 g, Golden Delicious, verwerkt in yoghurt) met een verdubbeling van de dosis elke 3–7 dagen. Na gemiddeld 39 dagen konden alle deelnemers een hele appel met schil eten zonder klachten. Bij 15 maanden follow-up aten bijna alle deelnemers diverse verse appelsoorten zonder PFAS-klachten. OIT met appel is, met de juiste begeleiding, veilig en lijkt een effectieve methode voor het bereiken van tolerantie voor het eten van een hele appel bij mensen met PFAS. De toevoeging van yoghurt lijkt een positieve bijdrage te leveren aan (de snelheid van) het opbouwen van tolerantie voor appel.

(NED TIJDSCHR ALLERGIE, ASTMA, KLIN IMMUNOL 2022;22(3):91–7)

Lees verder

Voorstel voor protocol Wheat dependent cofactor induced anaphylaxis (WDCIA)

NTvAAKI - jaargang 22, nummer 2, mei 2022

D. Dijkema MSc, A. Michelsen-Huisman BSc, K. Weerstand BSc, D. Sutter BSc, dr. R.G. Pleijhuis , dr. J.N.G. Oude Elberink

SAMENVATTING

‘Wheat dependent exercise induced anaphylaxis’ is een bijzondere vorm van primaire voedselallergie. Hierbij kan anafylaxie optreden bij zowel een lage tarwe-inname in aanwezigheid van 1 of meerdere cofactoren, als bij een hoge tarwe-inname zonder cofactoren. Aangezien verschillende cofactoren een rol kunnen spelen is ‘wheat dependent cofactor induced anaphylaxis’ (WDCIA) een betere term. Het opslageiwit omega-5-gliadine (Tri a19) is het belangrijkste allergeen bij WDCIA, maar niet alle patiënten zijn hiervoor gesensibiliseerd. Het doel van dit protocol is het bereiken van eenduidige diagnostiek en behandeling. Het protocol bevat hiertoe (1) aanbevelingen wanneer een voedselprovocatietest te verrichten, (2) een vernieuwd concept van een provocatie met 30–50 g tarwe-eiwit in combinatie met meerdere cofactoren en (3) specifieke dieetadviezen om de kans op een allergische reactie te minimaliseren.

(NED TIJDSCHR ALLERGIE, ASTMA, KLIN IMMUNOL 2022;22(2):41–5)

Lees verder

Hoogverhitte melk en kaas worden verdragen bij koemelkgemedieerde eosinofiele oesofagitis: een casusbeschrijving

NTvAAKI - jaargang 22, nummer 1, februari 2022

D. Dijkema MSc, dr. A.A.J.M. van de Ven

SAMENVATTING

Dit artikel beschrijft een 23-jarige patiënte met koemelkgemedieerde eosinofiele oesofagitis, die in complete remissie bleef na herintroductie van hoogverhitte melk en vervolgens hoogverhitte kaas. In de Internationale literatuur is dit niet eerder beschreven voor een volwassen patiënt. Bij (een deel van de) patiënten met koemelkgemedieerde eosinofiele oesofagitis lijkt sprake te zijn van de betrokkenheid van een hittelabiel (major) allergeen. Aangezien niet alle patiënten met koemelkgemedieerde eosinofiele oesofagitis hoogverhitte melk kunnen verdragen, zijn er waarschijnlijk meerdere allergenen betrokken.

(NED TIJDSCHR ALLERGIE, ASTMA, KLIN IMMUNOL 2022;22(1):24–7)

Lees verder

Anafylactische shock na sojamelk bij een kind dat altijd sojamelk dronk; de rol van darmepitheel bij het behoud van tolerantie

NTvAAKI - jaargang 21, nummer 2, mei 2021

dr. I.F.A. Bocca-Tjeertes , dr. L.B. Bungener , dr. C. Roozendaal , dr. A.B. Sprikkelman , D. Dijkema MSc, dr. J.N.G. Oude Elberink

SAMENVATTING

Dit artikel beschrijft een 8-jarige patiënt (bekend met eczeem, astma en een bewezen pinda-allergie) die onverwacht een anafylactische shock doormaakte na het drinken van sojamelk. De patiënt was tot die tijd altijd tolerant voor hetzelfde sojaproduct en kon hetzelfde product maanden later weer nuttigen zonder klachten. Voor zover kon worden nagegaan, is een dergelijk tijdelijk tolerantieverlies nog nooit eerder beschreven. De hypothese is dat dit tolerantieverlies het gevolg was van een enkele weken voor de reactie doorgemaakte gastro-enteritis. In dit artikel wordt de rol van darmepitheel bij het behoud en verlies van tolerantie tegen het licht gehouden.
(NED TIJDSCHR ALLERGIE, ASTMA, KLIN IMMUNOL 2021;21(2):65-9)

Lees verder

Vissen naar mogelijkheden: nieuwe inzichten in de diagnostiek en behandelmogelijkheden van visallergie

NTvAAKI - jaargang 21, nummer 1, februari 2021

D. Dijkema MSc, dr. J.A.M. Emons , dr. A.A.J.M. van de Ven , dr. J.N.G. Oude Elberink

SAMENVATTING

Visallergie is een van de meest voorkomende voedselallergieën. De aanbevolen behandeling betreft het vermijden van meestal alle vissoorten. Volgens nieuwe inzichten hoeft het vermijden van alle vissoorten tegenwoordig echter niet meer de praktijk te zijn. Patiënten met een visallergie zijn te onderscheiden in 3 groepen: (A) poly-gesensibiliseerde patiënten die op alle soorten vis reageren, (B) monogesensibiliseerde patiënten met een selectieve allergische reactie voor 1 individuele vissoort en (C) oligo-gesensibiliseerde patiënten die reageren op een aantal specifieke vissoorten. Hier kunnen verschillende visallergenen, waaronder parvalbumine, enolase of aldolase verantwoordelijk voor zijn. Dit artikel beschrijft de huidige stand van zaken voor de diagnostiek en behandeling van visallergie, waarbij de meeste patiënten met een visallergie toch vissoorten kunnen eten.

(NED TIJDSCHR ALLERGIE, ASTMA, KLIN IMMUNOL2021;21(1):4-10)

Lees verder

De invloed van maagzuurremmers of een ‘gastric bypass’ op het ontstaan van voedselallergie

NTvAAKI - jaargang 20, nummer 4, december 2020

D. Dijkema MSc, drs. L.J. Wolters , dr. A.A.J.M. van de Ven , dr. J.N.G. Oude Elberink

SAMENVATTING

Van begin 2018 tot begin 2019 presenteerde zich een 10-tal patiënten op de polikliniek Allergologie voor volwassenen van het UMCG met een ernstiger reactie dan gebruikelijk op een voedselallergeen. Al deze patiënten gebruikten sinds kort een maagzuurremmer of hadden een ‘gastric bypass’ ondergaan. Hypoaciditeit van de maag, geïnduceerd door het gebruik van maagzuurremmers of na een ‘gastric bypass’, zorgt dat eiwitten minder goed worden afgebroken en het risico op een voedselallergie wordt vergroot. Aangezien veel volwassenen een maagzuurremmer gebruiken, lijkt de kans dat dit het ontstaan van een voedselallergie vergroot niet heel reëel. Toch bestaat steeds meer bewijs dat dit mechanisme wel meespeelt. Bariatrische chirurgie lijkt een relevante, nieuwe cofactor voor het ontstaan van systemische allergische reacties op hittelabiele voedselallergenen. Hypoaciditeit geïnduceerd door maagzuurremmers kan eenzelfde effect hebben. Het is daarom aan te raden hierop alert te zijn bij de anamnese. Naast hypoaciditeit speelt mogelijk ook een verhoogde darmpermeabiliteit of het microbioom een rol bij het ontstaan van voedselallergie. Hier moet meer onderzoek naar worden gedaan.

(NED TIJDSCHR ALLERGIE, ASTMA, KLIN IMMUNOL 2020;20(4):133-7)

Lees verder