Articles

Voor het eerst Nederlandse SCIDpatiënt geïdentificeerd met de hielprikscreening

NTvAAKI - jaargang 21, nummer 1, februari 2021

dr. M. Blom , dr. D. Berghuis , dr. C.L. Vermont , dr. E.A. Kemper , drs. G. Weijman , drs. E.H.B.M. Dekkers , dr. W.A. Dik , dr. I.H.I.M Hollink , prof. dr. A.W. Langerak , dr. R.G.M. Bredius , dr. M. van der Burg , mede namens de onderzoeksgroep van de SONNET-studie

SAMENVATTING

‘Severe combined immunodeficiency’ (SCID) is een zeldzame, ernstige afweerstoornis, waaraan diverse monogenetische gendefecten ten grondslag kunnen liggen. Kinderen met SCID ontwikkelen in de eerste levensmaanden ernstige, recidiverende infecties en zonder behandeling (zoals hematopoëtische stamceltransplantatie of gentherapie) overlijden deze patiënten meestal in het eerste levensjaar. Vroege opsporing van SCID door de detectie van ‘T-cell receptor exicison circles’ in hielprikbloed kan leiden tot een significante verbetering van overleving en verminderde morbiditeit na curatieve therapie. In Nederland is in de SONNET-studie (een prospectieve implementatiepilot) nu voor het eerst een SCID-patiënt geïdentificeerd via de hielprikscreening. De patiënt met de diagnose ‘X-linked’ SCID onderging in uitstekende klinische conditie een hematopoëtische stamceltransplantatie met vooralsnog een goede uitkomst voor de patiënt tot gevolg.

(NED TIJDSCHR ALLERGIE, ASTMA, KLIN IMMUNOL 2021;21(1):24-7)

Lees verder

Gas geven of remmen? Immuunmonitoring als basis voor immuuntherapie

NTvAAKI - jaargang 20, nummer 1, februari 2020

dr. D. Hamann , dr. J.G.M.C. Damoiseaux , prof. dr. A.W. Langerak , dr. E.G. van Lochem , dr. H.G. Otten

SAMENVATTING

Immuuntherapie wordt steeds meer toegepast bij de behandeling van hematologische maligniteiten en solide tumoren en ook bij de behandeling van auto-immuunziekten. Immuuntherapie met monoklonale antistoffen is erop gericht het immuunsysteem te versterken of juist af te remmen. Beide aspecten van immuuntherapie werden besproken tijdens het eerste symposium van het College van Medisch Immunologen op 12 juni 2019. Gedurende het symposium stonden monoklonale antistoffen tegen B-cellen (rituximab, gericht tegen het CD20-antigeen), plasmacellen (daratumumab, gericht tegen het CD38-antigeen) en T-cellen (met name pembrolizumab en ipilimumab, gericht tegen respectievelijk PD-1 en CTLA4) model voor successen en uitdagingen van immuuntherapie met monoklonlae antistoffen. Daarnaast werd stilgestaan bij nieuwe aspecten van de ontwikkeling van therapeutische antistoffen vanuit de industrie.

(NED TIJDSCHR ALLERGIE, ASTMA, KLIN IMMUNOL 2020;20:24-28)

Lees verder