Articles

Omalizumab tijdens zwangerschap

NTvAAKI - jaargang 22, nummer 4, december 2022

dr. W. van Willigen , H.C.L. van Tol , dr. A.F. Karim

Geachte editor,

Sinds 2014 is omalizumab (Xolair) door de EMA goedgekeurd als ‘add-on’ in de behandeling van antihistaminicarefractaire chronische spontane urticaria (CSU). CSU treedt voornamelijk op bij vrouwen en komt regelmatig voor op de vruchtbare leeftijd, waarbij tijdens zwangerschap iets minder dan een derde van de vrouwen een verergering van de klachten meldt.1,2 Helaas is het onze persoonlijke ervaring dat onder collega’s verschillend wordt gedacht over het tijdens de zwangerschap voorschrijven van omalizumab, waarbij dit regelmatig uit voorzorg niet gedaan wordt. Wij denken dat dit, zeker gezien het feit dat CSU een duidelijke daling in de ‘quality of life’ kan geven, een gemiste kans is, en dat er wel degelijk een plaats is voor omalizumab tijdens zwangerschap.3

(NED TIJDSCHR ALLERGIE, ASTMA, KLIN IMMUNOL 2022;22(4):137–8)

Lees verder

Sarcoïdose: de huidige stand van zaken

NTvAAKI - jaargang 21, nummer 4, december 2021

K.E. van der Wouden , drs. C.J. Teunis , dr. J.A.M. van Laar , dr. A.F. Karim

Sarcoïdose is een systemische, granulomateuze, niet-infectieuze aandoening met kans op betrokkenheid van bijna alle organen. De diagnose is gebaseerd op klinische en radiologische kenmerken, waarbij het door middel van histologisch onderzoek aantonen van granulomen essentieel blijft. Biomarkers als ‘soluble’ interleukine 2-receptor in serum kunnen vanwege de hoge sensitiviteit van meerwaarde zijn bij de diagnostiek van sarcoïdose. Aanvullende beeldvormende onderzoeken zoals een CT-en/ of PET-scan zijn vaak nodig om de uitgebreidheid van de ziekte en de lokalisatie voor een biopsie vast te stellen. Behandeling is geïndiceerd indien sprake is van bedreiging van vitale organen (zoals de ogen, longen en het hart) door de actieve ziekte. Hoewel protocollaire behandelstrategieën ontbreken, zijn er verschillende behandelopties. Glucocorticoïden zijn vaak de eerste behandelstap, gevolgd door conventionele immuunsuppressieve middelen (zoals methotrexaat), tweedelijnsbiologicals (zoals TNF-α-antagonisten).

(NED TIJDSCHR ALLERGIE, ASTMA, KLIN IMMUNOL 2021;21(4):142–8)

Lees verder

Chronische urticaria bij een onderliggende Maligniteit

NTvAAKI - jaargang 20, nummer 4, december 2020

drs. L. van Ouwerkerk , drs. N.S. Janssens , dr. A.F. Karim

SAMENVATTING

Chronisch spontane urticaria komt veelvuldig voor. Het is meestal idiopathisch van aard, dan wel het gevolg van een onderliggende auto-immuunaandoening, virale infectie, stress of medicatie. Ook een maligniteit kan echter leiden tot chronische urticaria. In dit artikel worden 2 casus beschreven van patiënten met waarschijnlijk paraneoplastische urticaria. De pathofysiologie van deze aandoening is nog onduidelijk. Mogelijk spelen tumor- of stromasignalen hierbij een rol door de activatie van mestcellen. Bij een patiënt met urticaria is nader onderzoek naar een maligniteit belangrijk als de anamnese en lichamelijk onderzoek daar aanleiding toe geven.

(NED TIJDSCHR ALLERGIE, ASTMA, KLIN IMMUNOL 2020;20(4):155-7)

Lees verder

IgG4-gerelateerde ziekte: huidige stand van zaken

NTvAAKI - jaargang 18, nummer 1, februari 2018

dr. A.F. Karim , dr. M.A.W. Hermans , dr. R.M. Verdijk , prof. dr. P.M. van Hagen , dr. J.A.M. van Laar

SAMENVATTING

IgG4-gerelateerde ziekte (IgG4-RD) is een systemische, fibro-inflammatoire ziekte met manifestaties in bijna alle organen en derhalve een breed palet aan klinische presentaties. De ziekte wordt gekenmerkt door fibrosering en infiltratie van IgG4-positieve plasmacellen in de aangedane organen waarvan de precieze pathogenese vooralsnog onbekend is. Alhoewel het serum-IgG4 behulpzaam kan zijn in de diagnostiek van IgG4-RD, is histologie vooralsnog de gouden standaard om tot een diagnose te komen. Kennis van IgG4-RD is belangrijk om vertraging in de diagnostiek of misdiagnose te voorkomen. Onbehandelde IgG4-RD kan leiden tot fibrosering van de betrokken organen of zelfs secundaire AA-amyloïdose. De eerstelijnsbehandeling bestaat in het algemeen uit corticosteroïden. Er is echter vaak reactivatie van ziekte na het afbouwen of stoppen van corticosteroïden, waardoor steroïdsparende behandeling noodzakelijk is. Conventionele immuunsuppressieve middelen zoals methotrexaat of azathioprine kunnen worden gebruikt in de behandeling, maar deze werken niet altijd afdoende. Er is toenemend bewijs voor de effectiviteit van rituximab bij patiënten die refractair zijn voor conventionele middelen of met een ernstige eerste presentatie.

(Ned Tijdschr Allergie & Astma 2018;18:3-9)

Lees verder