Bij kinderen lijkt IgE gericht tegen het Ana o 3-antigeen een cashewnotenallergie beter te kunnen voorspellen dan IgE gericht tegen cashewnootextract (CNE). Tot op heden was echter onduidelijk of hetzelfde geldt voor volwassenen. Tijdens EAACI 2023 presenteerde Emily Kallen (UMC Utrecht) de resultaten van een studie naar die diagnostische waarde van IgE gericht tegen Ana o 3 bij volwassenen met cashewnotenallergie.
In de huidige studie werd de diagnostische waarde onderzocht van IgE gericht tegen Ana o 3, in vergelijking met IgE gericht tegen CNE, bij volwassenen onder verdenking van een cashewnotenallergie. Daarnaast werd bekeken hoe de gemeten IgE-titers tegen Ana o 3 en CNE zich verhielden tot de ernst van de symptomen bij de volwassenen.
Volwassen patiënten met een verdenking van cashewnotenallergie werden geïncludeerd. De patiënten hadden ofwel een voorgeschiedenis van anafylaxie geïnduceerd door cashewnoten ofwel een orale voedseluitdaging ondergaan. De diagnostische waarde van IgE gericht tegen Ana o 3 of CNE werd beoordeeld via de oppervlakte onder de curve (‘area under the curve’, AUC) van de ‘receiver operating characteristic’. Daarnaast werd de symptoomernst bepaald aan de hand van de ordinale voedselallergie-ernst-score (‘ordinal food allergy severity score’, oFASS), waarbij onderscheid gemaakt werd tussen oFASS 1 of 2 (gering of matig) en oFASS 3 (ernstig).
In totaal werden 43 patiënten geïncludeerd, waarvan 18 inderdaad allergisch waren voor cashewnoten en de andere 25 tolerant bleken. Van de allergische patiënten hadden er 12 een oFASS-score van 1 of 2 en 6 een score van 3. Hoewel de cashewnotenallergie zowel aan de hand van Ana o 3 als CNE goed kon worden voorspeld, bleek de voorspellende waarde van IgE gericht tegen Ana o 3 superieur vergeleken met IgE gericht tegen CNE (AUC [95%-BI]: 0,95 [0,90-1,00] bij Ana o 3 versus AUC [95%-BI]: 0,90 [0,80-0,99] bij CNE; p=0,048). Met behulp van de IgE-meting gericht tegen Ana o 3 kon 72% van de patiënten juist gediagnosticeerd worden als zijnde allergisch of intolerant voor cashewnoten. Door IgE tegen CNE te meten kon 49% van de patiënten juist gediagnosticeerd worden. Dat betekent dat een orale voedseluitdaging nodig was bij 28% van de patiënten bij diagnostisering middels IgE gericht tegen Ana o 3, vergeleken met bij 51% van de patiënten bij CNE-meting.
De concentraties van IgE gericht tegen Ana o3 en IgE gericht tegen CNE waren significant hoger bij allergische patiënten in vergelijking met tolerante patiënten (beide p<0,001). Patiënten met een ernstige cashewnotenallergie bleken daarnaast een trend van hogere mediane IgE-concentraties tegen zowel CNE als Ana o 3 te vertonen ten opzichte van patiënten met een milde of matige allergie, maar dit verschil was niet statistisch significant.
Bij volwassenen onder verdenking van een cashewnotenallergie blijkt IgE gericht tegen Ana o 3 een betere voorspellende waarde te hebben dan IgE gericht tegen cashewnootextract, net als eerder bij kinderen werd aangetoond. Verder werd in deze studie geen statistisch significante associatie gevonden tussen anti-Ana o 3- of anti-cashewnootextract-IgE-concentraties en de ernst van de allergiesymptomen, mogelijk vanwege het kleine aantal studiedeelnemers.
Referentie
Kallen E, et al. Ana o 3 better predicts cashew nut allergy in adults than cashew nut extract. Gepresenteerd tijdens EAACI 2023; abstract 000330.