TNO wil dat niet alleen naar hoeveelheid fijnstof wordt gekeken, maar naar de samenstelling ervan

juli 2022 Opinie Willem van Altena

Fijnstof is een van de grootste bedreigingen voor de volksgezondheid. Naar schatting overlijden er elk jaar 9.000 mensen in ons land vroegtijdig aan de gevolgen van blootstelling aan fijnstof, en de directe zorgkosten worden becijferd op een half miljard euro per jaar. Daar bovenop zijn er nog de sociale kosten, die oplopen tot wel 15 miljard per jaar. De Nederlandse regering kwam in 2016 met het Schone Lucht Akkoord met als doelstelling om in 2030 een gezondheidswinst van minimaal 50 procent te halen. Maar, zegt onderzoeksinstituut TNO, daarbij wordt alleen maar gekeken naar de massa van de fijnstofdeeltjes per kubieke meter atmosfeer. Dat houdt onvoldoende rekening met andere factoren. In een pas verschenen notitie, getiteld ‘Fijnstof, norm gehaald, probleem niet opgelost’ draagt TNO een aantal suggesties aan.

Niet elk fijnstofdeeltje heeft dezelfde impact op de gezondheid. Dat hangt samen met de reactiviteit van de deeltjes in het fijnstof, en deze wordt weer bepaald door andere eigenschappen zoals de chemische samenstelling en de grootte van de deeltjes. Zo zullen bijvoorbeeld de heel kleine deeltjes (ultrafijn stof), die dus nauwelijks iets wegen, dieper in de longen terechtkomen en mogelijk voor ernstiger problemen zorgen. De allerkleinste fijnstofdeeltjes zijn zelfs in staat om door de huid te dringen.

Drukke binnenstad

Ook wordt er volgens TNO niet genoeg gelet op de locatie waar het fijnstof zich concentreert. Fijnstof dat zich concentreert in een drukke binnenstad heeft meer impact op de volksgezondheid dan fijnstof dat in een weiland neerslaat. TNO spreekt van een verontrustende situatie. Momenteel is het weliswaar mogelijk om de fijnstofnorm netjes te halen, maar de gezondheidsrisico’s zijn daarmee nog niet verholpen.

TNO is op zoek gegaan naar verbeteringen van de fijnstofaanpak in ons land, die beter aansluiten bij de daadwerkelijke gezondheidsrisico’s. Welke metingen moeten daarvoor in Nederland uitgevoerd worden, en in hoeverre is de benodigde technologie al voorhanden? Er blijkt volgens TNO al verrassend veel mogelijk te zijn om het fijnstofprobleem in Nederland steviger aan te pakken. Maar er is meer beleid, meer samenwerking, meer geld en andere werkwijzen nodig.

Nieuwe inzichten

TNO denkt dat het mogelijk is om binnen twee jaar het benodigde meet- en modelinstrumentarium geïnstalleerd te hebben. De nieuwe inzichten die dat oplevert, kan de overheid vanaf 2025 meenemen bij het aanscherpen van het fijnstofbeleid. Dat maakt een gerichtere aanpak van dit probleem mogelijk, zodat de doelstelling voor 2030 (50% minder fijnstof ten opzichte van 2016) gehaald kan worden.

Optimistische blik

De ambitie is groot: TNO staat een nieuwe aanpak van de fijnstofproblematiek voor zodat Nederland een wereldwijde voorloper wordt in het verbeteren van de luchtkwaliteit. Een grote eerste stap daarin is het focussen op andere parameters dan uitsluitend fijnstofmassa. Er moet in Nederland een gezondheidsrelevante indicator voor fijnstof komen. De notitie van TNO eindigt met een optimistische blik in de toekomst waarin mensen dankzij het gerichte bronbeleid op wat fijnstof zo gevaarlijk maakt schone lucht inademen die voldoet aan de nieuwe normen voor UFP en reactiviteit. TNO dringt erop aan dat Nederland nu moet beginnen met de verbeterde aanpak van fijnstof om over drie tot vijf jaar de gewenste resultaten te boeken.

Meer informatie

Lees de gehele notitie van TNO ‘Fijnstof: norm gehaald, probleem niet opgelost’.