De helft van alle Nederlandse volwassenen kampte in 2021 met overgewicht, en dat is vrijwel hetzelfde als drie jaar geleden. Wel is het aantal rokers in drie jaar tijd van 22% naar 21% afgenomen. Dat blijkt uit de Leefstijlmonitor, een jaarlijkse steekproef die het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) opstelt in samenwerking met het RIVM, het Trimbos-instituut en Pharos.
Jaarlijks wordt er met een steekproef uit de Basisregistratie Personen (BRPBasisregistratie personen) aan mensen van 0 jaar of ouder vragen gesteld over onder andere roken, alcoholconsumptie, drugs, lengte en gewicht en voeding. Voor kinderen tot 12 jaar werden deze vragen beantwoord door de ouder of verzorger.
Leefstijlfactoren, zoals overgewicht en obesitas, rookgedrag en alcoholgebruik horen bij de grootste ziekmakers. Aandoeningen als hart- en vaatziekten, diabetes en diverse soorten kanker zijn vaak geheel of gedeeltelijk terug te voeren op leefstijl. Om die reden is enkele jaren terug het Nationaal Preventieakkoord opgesteld, waarin door het Rijk en 70 maatschappelijke organisaties doelen voor het jaar 2040 zijn gesteld.
Met nog 18 jaar te gaan om die doelen te realiseren zitten we nu in Nederland nog mijlenver van die doelen verwijderd.
De helft van alle volwassenen had in 2021 overgewicht, en 14% van de Nederlanders had zelfs obesitas. We spreken van obesitas bij een BMI van meer dan 30. De BMI, wat staat voor Body Mass Index, geeft aan hoe zwaar iemand is in verhouding tot de lengte. De BMI wordt berekend door het gewicht in kilo’s te delen door het kwadraat van je lichaamslengte in meters. Als je bijvoorbeeld 65 kilo weegt en je bent 1,70 meter lang, dan bereken je je BMI als volgt: 65 kilo / (1,70 x 1,70 meter) = 22,5.
Het blijkt ook dat mensen in de hoogste welvaartsgroep relatief het best op gewicht blijven: 44% van hen heeft overgewicht en 10% obesitas. In de laagste welvaartsgroep heeft 51,5% overgewicht en is 18,7% obees. En ook op gebied van opleidingsniveau is er een negatieve associatie te zien: lager opgeleiden zijn vaker te dik. Van hen heeft 60% overgewicht en is 18% obees, bij de hoog opgeleiden gaat het om 41 respectievelijk 10%.
In 2021 rookte 21% van de volwassen Nederlanders. Bij roken is een heel duidelijke relatie te zien met het welvaartsniveau. Van de mensen die het meest verdienen rookt 13,6%, en dat percentage neemt toe naarmate de welvaart afneemt. In de laagste welvaartsgroep rookt 31%. Ongeveer hetzelfde beeld is te zien bij opleidingsniveau: van de hoog opgeleiden rookt 15,3%, van de laag opgeleiden is dat 23,9%. De middengroep scoort nog iets hoger: 24,2 van hen rookt.
In 2021 dronk 7% van de mensen overmatig veel alcohol, en 8% van de mensen was een zware drinker. Van overmatig alcoholgebruik wordt gesproken als er minstens 21 (mannen) of 14 (vrouwen) glazen alcoholhoudende drank worden gedronken in een week. Iemand is een zware drinker als daar bovenop een keer per week of vaker 6 glazen per dag (mannen) of 4 glazen per dag worden gedronken.
Net als bij overgewicht speelt ook bij problematisch alcoholgebruik een sociale component mee. Hier blijkt echter de hoogste inkomensgroep hoger te scoren dan de laagste. Bij mensen die tot de meest verdienende 20% van de bevolking horen is 9% een overmatige drinker en 10% en zware drinker, en dat is in beide categorieën het hoogste percentage. Bij volwassenen in de laagste inkomensgroep is dat 6 en 7 procent. Opmerkelijk genoeg is er, in tegenstelling tot bij overgewicht, geen verschil tussen hoge en lage opleidingsniveaus als het om overmatig alcoholgebruik gaat. Maar bij zware drinkers ligt dat anders: 9% van de hoogst opgeleiden valt in deze categorie, tegenover 6% van de laagopgeleiden. Dit verschil wordt volgens CBS vooral veroorzaakt door de leeftijdopbouw. Onder jonge mensen komt zwaar drinken vaker voor dan onder oudere, en hoog opgeleiden zijn gemiddeld jonger dan laag opgeleiden.
Bron