Staphylococcus aureus (S. aureus) is een bacterie die bij veel mensen voorkomt en verschillende infecties kan veroorzaken. Die kunnen ernstig van aard zijn: ook de MRSA-bacterie is een resistente vorm van S. aureus. Maar meestal gaat het om oppervlakkige huidinfecties, die doorgaans vanzelf genezen. In sommige gevallen is behandeling echter noodzakelijk, en niet bij iedereen kan in zo’n geval antibiotica ingezet worden. Een onderzoeksteam uit San Diego (V.S.) heeft een bacteriotherapie-behandeling ontwikkeld waarbij coagulase-negatieve stafylokokken worden ingezet om S. aureus te bestrijden. Recent besteedde vaktijdschrift JAMA Dermatology aandacht aan dit onderzoek.
S. aureus kan atopische dermatitis (AD) veroorzaken waarbij de werking antimicrobiale peptiden in de menselijke huid vermindert. Volgens hoofdonderzoeker dr. Teruaki Nakatsuji wordt de groei van S. aureus bij mensen met AD mede veroorzaakt door een defect in het huid-microbioom. “Vergeleken met mensen die geen AD hebben zien we bij mensen met AD een gebrek aan coagulase-negatieve stafylokokken. Juist deze stafylokokken produceren antimicrobiële stoffen die S. aureus tegengaan.”
De onderzoekers in San Diego onderzochten het effect van een autologe applicatie van coagulase-negatieve stafylokokken in een dubbelblinde placebogecontroleerde studie met 11 patiënten. Daarbij werden coagulase-negatieve stafylokokken van gezonde huid van AD-patiënten genomen en opgekweekt. Vervolgens werden die stafylokokken gedurende een week tweemaal daags door middel van een crème aangebracht aan de binnenzijde van de arm van 5 patiënten, zowel op gezonde als aangetaste huid. De 6 overige patiënten werden behandeld met een crème waar alleen een zoutoplossing was toegevoegd. Er werden huidmonsters afgenomen op dag 0, 4, 7, 8, 9 en 11.
Er werden diverse stafylokokken met antimicrobiële activiteit aangetroffen, die een krachtige werking hadden op de S. aureus bacteriën op de beschadigde huid van dezelfde patiënten. Er werden geen ernstige bijwerkingen geconstateerd.
De aanwezigheid van S. aureus nam af met gemiddeld 99,2% bij de 5 patiënten die met de autologe coagulase-negatieve stafylokokken behandeld waren. Het effect bleek 4 dagen na het stoppen van de behandeling nog steeds te bestaan. Daarnaast werd bij deze patiënten op dag 11 na aanvang van de studie ook een significante verbetering in hun eczeem waargenomen volgens de Eczema Area and Severity Index (EASI) score.
De onderzoekers merken wel op dat het slechts om een kleine studie ging die maar aan een centrum werd uitgevoerd, maar zien het wel als een indicatie dat bacteriotherapie een effectieve behandeling van S. aureus kan zijn. “Toekomstig onderzoek dat zich richt op het huid-microbioom bij patienten met AD kan een therapeutische aanpak mogelijk maken die de pathogenese van AD kan veranderen en mogelijk een vroege interventie kan betekenen voor kinderen met AD”, stelt dr. Nakatsuji.
Referentie