Samenvatting
De exacte incidentie van geneesmiddelenallergie is onbekend. Het vermoeden van geneesmiddelenallergie bemoeilijkt medicamenteuze behandeling van de desbetreffende patiënt. Voor de diagnose van een geneesmiddelenallergie is het zeer belangrijk te achterhalen wat de exacte klachten zijn geweest die een patiënt gehad heeft en wat er toen precies aan geneesmiddelen is gebruikt. Diagnostiek moet liefst binnen een jaar verricht worden omdat daarna de sensitiviteit sterk afneemt. In-vitrodiagnostiek is slechts voor de penicillineantibiotica routinematig beschikbaar. De plaats van huidtesten, percutaan, intracutaan en epicutaan, voor de diagnose geneesmiddelenallergie wordt steeds duidelijker omdat meer informatie beschikbaar komt over de te gebruiken testconcentraties. Omdat meestal niet bekend is of het geneesmiddel zelf of een metaboliet de allergene component is, wordt de (orale) provocatietest als de gouden standaard beschouwd.