Kenmerken van voedselallergie die gerelateerd zijn aan bijkomende eosinofiele oesofagitis

november 2023 Klinische trials Niels Elbert

Dit artikel is onderdeel van de Editor’s Pick van dr. Berber Vlieg-Boerstra (diëtist, Vlieg Diëtisten, en lid van de hoofdredactieraad van NTVAAKI), bestaande uit een selectie van klinisch relevante literatuur op het gebied van voedselallergieën. In deze selectie komen onder andere artikelen over veiligere voedselprovocatietesten, cognitieve gedragsinterventie bij angst door voedselallergie en nieuwe EAACI-richtlijnen aan bod. Bekijk hier de hele selectie.

Eosinofiele oesofagitis is een chronische ontstekingsziekte van de slokdarm die gekenmerkt wordt door een abnormale aanwezigheid van eosinofiele granulocyten in de slokdarmmucosa. Tot wel 70% van de patiënten met eosinofiele oesofagitis heeft tevens een voedselallergie. Het is echter niet bekend welke factoren een verhoogd risico op eosinofiele oesofagitis geven bij mensen met een voedselallergie. Dit werd nader onderzocht in een Amerikaans cohortonderzoek.

Genetische predispositie, omgevingsfactoren en voedselallergenen spelen een belangrijke rol bij het ontstaan van eosinofiele oesofagitis. Hoewel het onderliggende werkingsmechanisme niet geheel opgehelderd is, heeft onderzoek uitgewezen dat de ziekte wordt uitgelokt door hoofdzakelijk niet-IgE-gemedieerde voedselallergenen. Eosinofiele oesofagitis en voedselallergie komen dan ook met regelmaat samen voor, maar de wisselwerking tussen beide aandoeningen is onduidelijk.

Studieopzet

De onderzoekers verzamelden gegevens van patiënten met een door hen zelf gerapporteerde voedselallergie die ingeschreven staan in de FARE Patient Registry. Hiervoor gebruikten ze 2 digitale vragenlijsten, namelijk de FARE Food Allergy History Survey (met informatie over demografische kenmerken, voedselallergie, bijkomende aandoeningen en zorggebruik) en de FARE Food Allergy Reactions Survey (met informatie over de ernst van de recentste aan voedsel gerelateerde allergische reactie). Vervolgens werden meerdere multivariabele regressieanalysen uitgevoerd om te bepalen welke factoren een verhoogd risico op eosinofiele oesofagitis geven bij patiënten met een voedselallergie. In de analysen werd gecorrigeerd voor demografische kenmerken, zoals leeftijd, geslacht, ras, etniciteit en geografische locatie.

Resultaten

In totaal werden de gegevens van 6.074 patiënten geanalyseerd (gemiddelde leeftijd: 19,5 jaar; 57% vrouw; 83% wit), van wie 309 patiënten (5%) tevens eosinofiele oesofagitis hadden. Een mannelijk geslacht (gecorrigeerde oddsratio (aOR) [95%-BI]: 1,3 [1,04-1,72]) en bijkomende aandoeningen als astma (aOR [95%-BI]: 2,0 [1,55-2,49]), allergische rinitis (aOR [95%-BI]: 1,8 [1,37-2,22]), oraal allergiesyndroom (aOR [95%-BI]: 2,8 [2,09-3,70]), ‘food protein-induced enterocolitis syndrome’ (aOR [95%-BI]: 2,5 [1,34-4,84]) en hyper-IgE-syndroom (aOR [95%-BI]: 7,6 [2,93-19,92]) waren gerelateerd aan een verhoogd risico op eosinofiele oesofagitis, maar dit gold niet voor constitutioneel eczeem (aOR [95%-BI]: 1,3 [0,99-1,59]). Ook een groter aantal voedselallergieën (aOR [95%-BI]: 1,3 [1,23-1,32]), frequentere aan voedsel gerelateerde allergische reacties (aOR [95%-BI]: 1,2 [1,11-1,24]), anafylaxie in het verleden (aOR [95%-BI]: 1,5 [1,15-1,83]) en zorggebruik vanwege aan voedsel gerelateerde allergische reacties (aOR [95%-BI]: 1,3 [1,01-1,67]) – met name een IC-opname (aOR [95%-BI]: 1,2 [1,01-1,67]) waren gerelateerd aan een verhoogd risico op eosinofiele oesofagitis, maar dit gold niet voor intramusculair adrenalinegebruik (aOR [95%-BI]: 0,95 [0,70-1,28]) en intraveneus adrenalinegebruik (aOR [95%-BI]: 1,4 [0,95-1,99]).

Conclusie

Uit dit Amerikaanse cohortonderzoek blijkt dat een groter aantal voedselallergieën, frequentere aan voedsel gerelateerde allergische reacties hebben en anafylaxie in het verleden gerelateerd zijn aan eosinofiele oesofagitis bij patiënten met een voedselallergie. Volgens de onderzoekers kan dit erop wijzen dat patiënten met een voedselallergie en bijkomende eosinofiele oesofagitis mogelijk een ernstiger fenotype van voedselallergie en een grotere zorgbehoefte hebben dan patiënten zonder eosinofiele oesofagitis.

Referentie
Guarnieri KM, Saba NK, Schwartz JT, et al. Food allergy characteristics associated with coexisting eosinophilic esophagitis in FARE registry participants. J Allergy Clin Immunol Pract 2023;11:1509-21.