Amerikaanse onderzoekers brengen wereldwijde prevalentie van voedselallergie in kaart

november 2023 Wetenschap Willem van Altena

Onderzoekers uit de Verenigde Staten hebben de wereldwijde prevalentie van voedselallergie in kunnen schatten. En het blijkt dat voedselallergieën lang niet overal in dezelfde mate voorkomen. Bij kinderen was de prevalentie het laagst in Duitsland en Japan en het hoogst in Canada. Voor volwassenen waren de percentages het laagst in Japan en het hoogst in Italië. De studieresultaten werden onlangs gepresenteerd op de jaarlijkse wetenschappelijke bijeenkomst van het American College of Allergy, Asthma & Immunology.

De studie werd uitgevoerd door onderzoekers van de ASSESS FA-studie, onder leiding van . gebruikten een consistente methodologie om de prevalentie van Ruchi S. Gupta, MD, MPH, hoogleraar kindergeneeskunde en geneeskunde en directeur van het Center for Food Allergy & Asthma Research aan de Feinberg School of Medicine van de Northwestern University en het Ann & Robert H. Lurie Children’s Hospital of Chicago.

Verschillende methodologie

Tot dusver waren onderzoeken naar de prevalentie van voedselallergie in verschillende landen niet goed onderling vergelijkbaar omdat er steeds verschillende methodologieën werden gebruikt. De prevalentie van voedselallergie varieerde aanzienlijk in eerdere studies vanwege geografische, sociaaleconomische, dieet- en toegangsfactoren tot gezondheidszorg, evenals verschillen in onderzoeksopzet en beoordelingsinstrumenten. In de meeste gevallen zijn prevalentiecijfers van voedselallergie gerapporteerd voor specifieke leeftijdsgroepen of specifieke allergenen. Het doel van de ASSESS FA-studie was om vergelijkbare schattingen te geven over landen, leeftijdsgroepen en voedselallergenen met behulp van een gestandaardiseerde en consistente methodologie.

Van oktober 2022 tot februari 2023 voerden Gupta en collega’s een internationale, op de bevolking gebaseerde enquête uit met zelfgerapporteerde gegevens in vier leeftijdsgroepen: volwassenen (18-65 jaar), adolescenten (12-17 jaar), ouders/voogden van jonge kinderen (6 maanden-5 jaar) en oudere kinderen (6-11 jaar). In totaal waren er 42.250 kinderen en 40.537 volwassenen betrokken uit de VS, Canada, het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, Duitsland, Italië, Spanje en Japan.

Zes veelvoorkomende allergenen

De enquête omvatte een vragenlijst van 30 minuten met zelfgerapporteerde gegevens over de diagnose van voedselallergie, symptomen van allergische reacties en de tijd tussen blootstelling aan het allergeen en het begin van symptomen. Onderzoekers keken daarbij specifiek naar zes veelvoorkomende allergenen:

  • pinda’s;
  • melk en/of zuivel;
  • garnalen;
  • schelpdieren;
  • boomnoten;
  • eieren.

Onderzoekers definieerden een symptoomovertuigende voedselallergie als een allergische reactie die gepaard ging met een lijst van vooraf gedefinieerde symptomen, zoals: 

  • galbulten op het lichaam, mond of keel;
  • lip/tong of andere zwelling;
  • keel- of borstvernauwing;
  • kortademigheid;
  • moeite met ademen;
  • piepende ademhaling;
  • braken;
  • flauwvallen, duizeligheid of licht gevoel in het hoofd.

De symptomen moesten zich binnen 120 minuten na blootstelling aan het allergeen voordoen.

Over het algemeen toonden de resultaten aan dat de prevalentie van symptoomovertuigende voedselallergie varieerde bij kinderen van 2,4% (95% BI, 1,9%-2,8%) in Duitsland tot 7,5% (95% BI, 6,7%-8,2%) in Canada, en bij volwassenen van 2,1% (95% BI, 1,7%-2,5%) in Japan tot 6,5% (95% BI, 5,8%-7,4%) in Italië.

Bij het bekijken van de drie groepen kinderen toonde Canada de hoogste en Duitsland de laagste punt-prevalentie van kinderen van 6 maanden tot 5 jaar (6,9%; 1,8%) en van 6 tot 11 jaar (6,7%; 2,7%). Voor kinderen van 12 tot 17 jaar toonde Canada opnieuw de hoogste punt-prevalentie, terwijl Japan de laagste toonde (8,7%; 2,6%).

Specifieke allergenen

Er waren ook verschillen bij het bekijken van specifieke allergenen. Bijvoorbeeld, de punt-prevalentie van pinda-allergie was 2% (95% BI, 1,6%-2,3%) bij kinderen en 1,6% (95% BI, 1,1%-2,1%) bij volwassenen in de VS, evenals 3,9% (95% BI, 3,4%-4,5%) bij kinderen en 1,4% (95% BI, 1%-1,8%) bij volwassenen in Canada, vergeleken met 0,7% (95% BI, 0,5%-0,9%) bij kinderen en 0,3% (95% BI, 0,2%-0,4%) bij volwassenen in Japan. Het bleek ook dat er een prevalentie van 1,3% (95% BI, 0,9%-1,7%) van schelpdierallergie bij volwassenen in de VS bestaat, wat beduidend lager is dan de in de literatuur vaak genoemde 3%. Toch is daarmee de prevalentie van schaaldierallergie nog steeds het hoogst in de VS.

Geen formele diagnose

De onderzoekers stelden tevens vast dat veel kinderen en volwassenen geen formele diagnose krijgen. Ze komen niet bij een allergoloog. De diagnose komt ofwel van de huisarts, met mogelijk risico op onderschatting, of van de ouders, waarbij veeleer sprake is van overschatting. Door te focussen op overtuigende symptomen waar iedereen het over eens is, zoals de ASSESS FA studie doet, worden de prevalentiecijfers wel onderling vergelijkbaar. De prevalentiecijfers van voedselallergie die in de ASSESS FA zijn gevonden, waren vergelijkbaar met die gerapporteerd in de literatuur, met uitzondering van China, ontdekten de onderzoekers. Opmerkelijk daarbij was dat een bepaalde regio in China hogere cijfers vertoonde dan de rest van het land, iets waar onderzoekers momenteel naar kijken.

Het plan is ook om met behulp van de ASSESS FA methodiek de prevalentie van voedselallergie in andere landen vast te stellen. De bedoeling is om te komen tot een risicostratificatiekader dat verschillende voedselallergierisicoprofielen definieert op basis van de klinische ernst van voedselallergie, de prevalentie van voedselallergie bij volwassenen en de last van voedselallergie op de kwaliteit van leven van de patiënt.

Referentie

Presentatie door Rushi Gupta tijdens het ACAAI-congres