Zuurstoftherapie heeft nauwelijks zin als behandeling matige hypoxie bij mensen met COPD

oktober 2022 Kliniek in praktijk Willem van Altena

Mensen die lijden aan chronische obstructie van de luchtwegen (‘chronic obstructive pulmonary disease’, COPD) en die te maken hebben met een matige vorm van hypoxemie, hebben niet veel baat bij toediening van extra zuurstof. Een recente meta-analyse uit Canada, die is gepubliceerd in the Lancet Respiratory Medicine toont dat aan.

Het nut van zuurstoftherapie bij COPD-patiënten met een ernstig verlaagde zuurstofconcentratie in het bloed was al in de jaren ’70 onderzocht. En het bleek dat zuurstoftherapie de sterfte bij deze groep patiënten inderdaad sterk verlaagde. Een studie van de British Medical Research Council liet zien dat de sterfte na vijf jaar 58% lager was dan bij de patiënten zonder zuurstoftherapie. Een tweede studie toonde aan dat continu toediening van zuurstof eveneens de overleving sterk verbeterde ten opzichte van mensen die alleen gedurende de nacht zuurstoftherapie kregen.

Er was echter nooit goed onderzoek gedaan naar het nut van zuurstoftherapie bij COPD-patiënten met een matige hypoxemie. De recente Canadese studie brengt daar verandering in. Een meta-analyse van 6 studies die tussen 1992 en 2020 zijn gepubliceerd laat zien dat zuurstoftherapie weinig tot geen effect heeft op de sterfte.

Exacerbaties

Het maakt ook niet uit of mensen continu extra zuurstof krijgen (relatief risico [RR]: 0,94, 95%-BI: 0,67-1,31), of alleen ’s nachts (RR 0,88, 95% BI: 0,62-1,25): het effect was in beide gevallen verwaarloosbaar. Extra zuurstoftoediening leidde ook niet tot een significante daling van het aantal exacerbaties of ziekenhuisopnames, en droeg ook niet bij tot een verbeterde kwaliteit van leven. Daarnaast kon nachtelijke zuurstoftherapie ook niet verhinderen dat COPD-patiënten uiteindelijk toch continutherapie nodig hadden.

Afweging

Zuurstoftherapie thuis wordt relatief vaak voorgeschreven na ziekenhuisopnames bij COPD-patiënten, maar het is een kostbare behandeling, die bovendien de nodige rompslomp met zich meebrengt voor de patiënt en diens familie. De Canadese onderzoekers dringen er daarom op aan om zuurstoftherapie daarom wat oordeelkundiger voor te schrijven en een betere afweging van voor- en nadelen te maken. De Canadese richtlijnen dateren van 2013 en raden chronische zuurstoftherapie (minstens 15 uur per dag) aan bij patiënten met een partiële zuurstofdruk (PaO2) lager dan 55 mmHg (ernstige hypoxemie) en bij patiënten met een PaO2 van 55 tot 60 mmHg en tekenen van cor pulmonale of polyglobulie.

Microalbuminurie

De auteurs van de studie denken dat het sporadisch meten van de zuurstofsaturatie geen goed criterium is voor het bepalen of iemand zuurstoftherapie nodig heeft. Mogelijk is microalbuminurie een betere biomarker, maar dat moet nog in klinische studies bevestigd worden. Microalbuminurie houdt in dat er minieme hoeveelheden eiwit in de urine wordt aangetroffen. Dit fenomeen komt vaak voor bij COPD met hypoxemie vanaf de eerste ziektestadia en zou kunnen wijzen op een hoger cardiovasculair risico.

Referentie

Lacasse Y, Casaburi R, Sliwinski P, et al. Home oxygen for moderate hypoxaemia in chronic obstructive pulmonary disease: a systematic review and meta-analysis. Lancet Respir Med. 2022 Jul 8:S2213-2600(22)00179-5. doi: 10.1016/S2213-2600(22)00179-5. Epub ahead of print. PMID: 35817074.